Paleontica Community

Gezien mijn interesse voor Bryozoa uit het Limburgse Krijt, doorzoek ik uiteraard heel wat gruis uit de diverse Krijt ontsluitingen van Limburg.
En dan komt er ook wel eens 'bijvangst' tevoorschijn.
Zo vond ik recentelijk in het gruis van de Kunrader facies het kleinste haaientandje tot nu toe in mijn collectie.
Mijn vermoeden is dat het gaat om een tandje van de soort Plicatoscyllium minutum (Forir, 1887).
Zeker ben ik daar niet van. Want in mijn collectie van haaientanden, gevonden in het gruis van de Lichtenberg Horizon van de ENCI groeve, zit deze soort ook. Maar deze tandjes zijn minstens dubbel zo groot en zij hebben ook meer bijspitsen.
Omdat zelfs die piepkleine vondsten mooi kunnen zijn, heb ik er toch een paar foto's van gemaakt.

groeten

Lugo

Mooi tandje! haaientanden zijn voor mij zeker geen bijvondsten (elke keer als ik naar het zwin ga zijn ze voor mij zelfs de hoofdvondsten!) maar mag ik zeggen dat de kwaliteit van de fotografie van deze tand van zeer hoog is! Ik zou het nooit voor elkaar krijgen om iets kleiner dan 5 mm fatsoenlijk te fotograferen, compliment!

Mvg.

Nick.

Denk Heterodontus rugosus.

Groeten Hans

Bedankt Nick voor de fijne reactie.
Elke foto lukt wel niet altijd even goed. Maar het veelvuldig fotograferen van de kleine bryozoa fragmenten is wel een goede leerschool.

Hans, bedankt voor deze tip.
Heterodontus rugosus is inderdaad een veel waarschijnlijker kandidaat, als ik het tandje vergelijk met de afbeeldingen, die ik op het internet kan vinden.

Beste groeten

Lugo

Heel speciaal!

Ik had er zelfs niet aan gedacht dat ook dit een tandje is!
Verder moet ik jullie bijtreden. Dat fotograferen is soms al even tijdrovend als het vinden van de tanden of het zoeken naar de naam.

Heterondontus rugosus is helemaal correct Luuk. Maaltanden achterin de bek en deze kleintjes van voren!

gr Mart

Hier komt nog een soort minitandje, gevonden in het gruis van de Kunrader groeve, al is het niet helemaal correct om dit een tandje te noemen.
Het betreft namelijk een rhyncholiet. Dit is het voorste pijlvormige, verharde gedeelte van de bovenkaak van een nautilide.
De onderkaak had eveneens een verhard, maar getand gedeelte, dat de conchorhynch genoemd wordt. Met deze rhyncholiet en de conchorhynch samen kon de nautilus een knippende beweging maken om zijn voedsel te verkleinen.
Aangezien deze rhyncholieten omzeggens nooit samen gevonden worden met de schelp van de nautilus is het moeilijk om hier een soortnaam van een nautilide op te kleven.
Toch heeft men geprobeerd deze rhyncholieten in een parataxonomisch systeem onder te brengen en zo kan het afgebeelde exemplaar hoogst waarschijnlijk gedetermineerd worden als Rhyncolites donetzensis Shimanskiy 1969.
Het afgebeelde specimen is ongeveer 8 mm lang.

groeten,

Lugo

Weer heel speciaal! En interessant je uitleg.

Groetjes,
Felicia

Beste forumleden,

hier komt nog zo een minitandje uit het gruis (Kunrader facies) van de Groeve Kunrade.
Dit tandje toont enige gelijkenis met mijn eerste specimen van dit topic ( Heterodontus rugosus Agassiz, 1839), maar het is toch wel spitser, ook zo de bijspitsen. En zoals te zien op de foto's staan de kroon en die bijspitsen neergeklapt ten opzichte van de gegroefde wortel.
Bij het eerste tandje is die stand ongeveer loodrecht op de wortel.
Zelf durf ik geen naam kleven op dit tandje.
Wie kan mij verder helpen?
Alvast bedankt.

Beste groeten,

Lugo