Arme, arme ijstijdfauna
Antw: Antw: Arme, arme ijstijdfauna
In ieder geval op een eiland (voordat de mens kwam) zijn grotere dieren kleiner en kleinere dieren groter en er zijn geen roofdieren.Casper schreef:
oei, die vind ik ook niet erg sterk.
het verklaart misschien wel waarom ze nu zo klein zijn, maar niet waarom ze dan zo groot worden.
Groeten, Casper
Whatever you can do, or dream you can, begin it. In boldness lies genius, power and magic.
Goethe
Goethe
Antw: Arme, arme ijstijdfauna
Een paleontoloog uit Utrecht, Paul Sondaar, heeft deze theorie, ook wel de eilandtheorie bedacht. Bij opgravingen op eilanden in de Middellandse zee vonden ze kleine olifantjes en nijlpaardjes, maar grote ratten en egels. Het lijkt er dus op dat op eilanden kleine dieren groter worden, en grote dieren kleiner. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat veel roofdieren niet zo\'n goede zwemmers zijn, terwijl het bekend is van bijvoorbeeld knaagdieren, herten en paarden dat ze soms flinke afstanden zwemmend kunnen afleggen. Roofdieren zullen dus niet in staat zijn om zwemmend een eiland te bereiken, waardoor er voor de rest een predatiedruk wegvalt. Omdat veel beesten dan niet een bepaald \'formaat\' hoeven te zijn (groot of klein)om te overleven, krijg je meer variatie in de afmetingen.
De theorie over het groter worden van beesten bij lagere temperaturen (Bergmans\' rule), heeft niet zoveel te maken met absolute afmetingen, maar met de verhouding tussen inhoud en oppervlak, wat vaak een vergroting van de absolute afmetingen van een dier tot gevolg heeft. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn; je kan het namelijk ook bereiken door je oppervlak te verkleinen. Denk maar aan een poolvos en een woestijnvos. De poolvos heeft kleine oortjes en een kleine staart, terwijl de woestijnvos enorme flaporen heeft en een langere staart. Dit alles om het warmte-uitwisselings oppervlak te vergroten.
Net als Frederik ben ik ook van mening dat evolutie een heeeeeeeeel complex process is (er zijn niet voor niets zoveel discussies over). Het is geen simpele kwestie van \'Als A dan B\'. De term \'Fitness\' die wel eens wordt gebruikt om de kans op overleven tot een volgende generatie uit te drukken, is een optelsom van vele factoren. En vaak is het zo dat als je weet om factor a te verbeteren, dat je dan bij factor f iets in moet boeten. Zolang je balans positief blijft, overleef je. Dit is natuurlijk heel simpel gezegd, maar een goed voorbeeld is inderdaad warmte onderhoud. Om je lichaamstemperatuur op peil te houden zul je veel moeten eten, zeker in een ijstijd. Al die tijd dat je bezig bent met eten (terwijl voedsel schaars is (volgens Darwin; competitie voor voedsel) dus je moet het eerst nog zoeken!), ben je niet alert op eventuele roofdieren (tenminste, ik niet
). Dan ben je dus erg kwetsbaar, dus die tijd moet je beperken. Bijvoorbeeld door te zorgen dat je zo min mogelijk warmte verliest, zodat je daar geen energie verliest. Kostbare energie!! Alle kleine beetjes helpen dus. (Leuke rekensom; reken maar eens uit hoeveel een mammoet (van 3 ton) moet eten om zijn hele lichaam 1 graad te verwarmen. Das best veel gras
).
groetjes Hanneke
PS: Ook nadat de mens op een eiland arriveerde, waren grote dieren kleiner dan op het vaste land. Zie het verhaal van de hobbit op Flores: kleine olifantjes en grote ratten!
De theorie over het groter worden van beesten bij lagere temperaturen (Bergmans\' rule), heeft niet zoveel te maken met absolute afmetingen, maar met de verhouding tussen inhoud en oppervlak, wat vaak een vergroting van de absolute afmetingen van een dier tot gevolg heeft. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn; je kan het namelijk ook bereiken door je oppervlak te verkleinen. Denk maar aan een poolvos en een woestijnvos. De poolvos heeft kleine oortjes en een kleine staart, terwijl de woestijnvos enorme flaporen heeft en een langere staart. Dit alles om het warmte-uitwisselings oppervlak te vergroten.
Net als Frederik ben ik ook van mening dat evolutie een heeeeeeeeel complex process is (er zijn niet voor niets zoveel discussies over). Het is geen simpele kwestie van \'Als A dan B\'. De term \'Fitness\' die wel eens wordt gebruikt om de kans op overleven tot een volgende generatie uit te drukken, is een optelsom van vele factoren. En vaak is het zo dat als je weet om factor a te verbeteren, dat je dan bij factor f iets in moet boeten. Zolang je balans positief blijft, overleef je. Dit is natuurlijk heel simpel gezegd, maar een goed voorbeeld is inderdaad warmte onderhoud. Om je lichaamstemperatuur op peil te houden zul je veel moeten eten, zeker in een ijstijd. Al die tijd dat je bezig bent met eten (terwijl voedsel schaars is (volgens Darwin; competitie voor voedsel) dus je moet het eerst nog zoeken!), ben je niet alert op eventuele roofdieren (tenminste, ik niet


groetjes Hanneke
PS: Ook nadat de mens op een eiland arriveerde, waren grote dieren kleiner dan op het vaste land. Zie het verhaal van de hobbit op Flores: kleine olifantjes en grote ratten!
\"I have called this principle, by which each slight variation, if useful, is preserved, by the term Natural Selection\" - Charles Darwin