Bryozoa uit het Limburgse Krijt.

[hubertus68]

Beste brozoa-liefhebbers,

bij deze een paar fijne kolonieen uit de graafgangen van de Meerssen member:

- Lopholepis irregularis (v. Hagenow, 1851)
- indet. Zou een Grammascosoecia dichotoma kunnen zijn?!
- Taenioporina arachnoidea (met ovicellen in een in formidable bewaartoestand)
- ?Schizemiella sp.
- ?Plagioecia sp.

Beste Groeten,
Oliver

[KoenJ]

Wat een prachtige foto's, Oliver!

Die ovicellen bij nr. 3, zijn dat die ronde bolletjes?

[hubertus68]

KoenJ schreef:
Wat een prachtige foto's, Oliver!

Die ovicellen bij nr. 3, zijn dat die ronde bolletjes?

Dankjewel Koen. Ja, de ovicellen zijn die bolletjes.

Voor iedereen, die niet weet wat ovicellen zijn: dit zijn de broedkamers van kolonie. In deze ovicellen zit de komende mosdiertjes-generatie. Mosdiertjes beginnen hun leven als larve ("larva" ) in deze ovicellen. Als deze larvae uitgegroeit zijn, worden zij door de zo genaamde ooeciopore (of ooeciostom) vrij gelaten. Men vermoed dat deze procedure door verhoging van de binnendruk in de ovicellen gebeurt. De larvae zoeken zich in vervolg een substraat waarop zij zich vasthechten en een nieuwe kolonie opbouwen kunnen.
Zeer boeiend thema! Bij deze een link naar youtube https://www.youtube.com/watch?v=FcvqEsLb23s naar een filmpje over de levenscyclus van een mosdiertje.

Groeten, Oliver

[Bewerkt door hubertus68 op 17-08-2016 om 11:09 NL]

[Lugo]

Wat een mooie reeks opnieuw en echt prachtige foto's, Oliver.
De T. arachnoïdea is inderdaad de topper van deze reeks. En het is het eerste specimen van deze soort, dat ik zie met zulke mooie ovicellen.

groeten

Luc

[hubertus68]

Bedankt voor de reactie, Luc!

En als wij hier al met Taenioporina bezig zijn, wou ik jullie graag een fragment van een kolonie laten zien, die op eerste zicht op T. edwardsiana lijkt. Maar het gaat hier om een andere soort. Deze toont ook dunne lamellen, maar onderscheidt zich van de boven genoemde door zwee vermoedelijk adventieve avicularia, die links en rechts boven elk zooecium zitten.

Heeft iemand een idee, om welke het zu kunnen gaan?

Alvast bedankt en groeten,
Oliver

[Lugo]

Opnieuw een mooi exemplaar, Oliver.

Wat von Hagenow beschrijft als Eschara cancellata ( tab. VIII, fig. 14 en 15 ) komt in de buurt, maar toch zijn er verschillen.
Hetzelfde geldt voor de Taenioporina crucifera van Marsson ( ook tab. VIII, fig. 14 ) in zijn boek "Die Bryozoen der weissen Schreibkreide der Insel Rügen" van 1887.
Maar hier is slechts 1 avicularium te zien langs elke zooecium.

Dus denk ik dat jij nog een andere soort hebt.

groeten

Lugo

[hubertus68]

Lugo schreef:
Opnieuw een mooi exemplaar, Oliver.

Wat von Hagenow beschrijft als Eschara cancellata ( tab. VIII, fig. 14 en 15 ) komt in de buurt, maar toch zijn er verschillen.
Hetzelfde geldt voor de Taenioporina crucifera van Marsson ( ook tab. VIII, fig. 14 ) in zijn boek "Die Bryozoen der weissen Schreibkreide der Insel Rügen" van 1887.
Maar hier is slechts 1 avicularium te zien langs elke zooecium.

Dus denk ik dat jij nog een andere soort hebt.

groeten

Lugo

Hoi Luc,

het boek van Marsson heb ik helaas niet. De 'Eschara' cancellata van von Hagenow komt relatief goed overeen met mijn stuk – vooral omdat Hagenow schrijft dat de apertura een of twee "nebenporen" toont. Helaas werdt E. cancellata blijkbaar niet verder onderzocht en beschreven. Misschien een klus voor de toekomst?

Bij deze toon ik jullie nog een paar mooie vondsten uit de graafgangen van de Meerssen member:

foto's 1+2: Indet. Ik denk dat het om een Beisselina-soort gaat, maar de bewaartoestand laat een verdere determinatie niet toe.

foto 3: Balantiostoma cf. pusillum (v. Hagenow, 1851)

foto 4: Reptescharinella subgranulata (v. Hagenow, 1851)

foto 5: Onychocella sexangularis of O. nysti. Vanwegens de relatief rechte vorm van de avicularia denk ik hier althans aan O. sexangularis.

foto's 6+7: Deze kolonie behoord in ieder geval tot het genus Reteporidea. Ik denk dat het om de soort Reteporidea georgiknetschi (Voigt, 1984) gaat.
In totaal beschrijft Voigt drie Reteporidea-soorten, die zich alleen door de vorm van het gonozooid onderscheiden: R. lichenoides, R. pseudo-lichenoides en R. georgiknetschi.
R. pseudo-lichenoides wordt van R. lichenoides alleen maar door de verschillende vorm van het gonozooid onderscheden. R.pseudo... toont een glad en klein gonozooid zonder mesoporen op de zijkanten. Het gonozooid van R. lichenoides toont deze mesoporen en is tamelijk driehoekig. Het gonozooid van R. georgiknetschi toont ook mesoporen op de zijkant, maar is groter en kwa vorm iets heterompher – niet per se driehoekig. De ooeciostoom van R. georgiknetschi is vaak oor-vormig, wat ik bij mijn vondst in ieder geval terugvind.

Veel plezier,
Oliver

[Lugo]

Opnieuw een heel mooie reeks, Oliver.
Ik kan mij ook vinden in jouw ideeën over de verschillende soorten, al blijft het moeilijk om al die fijne details correct te interpreteren.

groeten

Lugo

[Marijn14]

Echt geweldige foto's, maar ook goede argumentatie waarom het die soort zou zijn.
Ga zo door!
Ook leuk dat jullie nu in sprekende bodem aan het publiceren zijn.
Ik heb hem net in de bus en heb al een stukje gelezen.
Ik vind vooral die uitleg van de terminologie echt goed.
Zo maak je Bryozoa ook wat toegankelijker om te determineren voor anderen.

[hubertus68]

Hoi Marijn,

hartelijk bedankt voor jouw reactie ook betreffende de artikel in de Sprekende Bodem.
Het is zeker de moeite waard, om meer fokus op deze prachtige dieren te leggen, want dat zijn ze: kunstwerken in miniatuurformaat.

Beste Groeten,
Oliver