Bryozoa uit het Limburgse Krijt.

[Lugo]

Hoi Oliver,

heel erg bedankt voor deze uitvoerige en overtuigende uitleg.
Ik ga zeker op zoek naar dit werk van E. Voigt.

Koen,

momenteel heb ik 44 verschillende soorten gedetermineerd. Maar er liggen nog enkele honderden specimen ( niet allemaal verschillende soorten natuurlijk) te wachten.
Dus we zijn nog wel even bezig.

groeten

Luc

[hubertus68]

Beste liefhebbers,

bij deze een interessante https://www.youtube.com/watch?v=FcvqEsLb23s naar een youtube-video, dat de levensloop van een bryozoa-kolonie in beeld brengt.

Groeten,
Oliver

[KoenJ]

Wow....dat is echt prachtig om te zien en erg mooi in beeld gebracht! Bedankt voor het delen.

[Lugo]

Oliver,

inderdaad zeer boeiend filmpje.
Bedankt voor het plaatsen.

Lugo

[hubertus68]

Here we go again. Zes nieuwe soorten uit de Meerssener kalk (gruislaag).
De soorten zijn alweer niet algemeen voorkomend en soms zeer zeldzaam, maar ik denk dat dit interessanter is dan de soms masaal voorkomende soorten te tonen.

Nou ja, in ieder geval gaat het om:

Foto 1: Plagioecia carinata (Levinsen, 1925). Deze incrusterende kolonie heeft een Onychocella-takje als substraat gekozen. De mediaan verlopende kiel op de bovenkant van de jongste buisjes is goed te zien.

Foto 2: Indet! Deze ben ik vele malen tegengekomen in et bovenste gedeelte van de Formatie van Maastricht. Maar ik kom gewoon niet uit bij een specifieke soort. Eerst dacht ik dat het om een Onychocella cyclostoma gaat, maar ik vind geen enkele frontale wand onder de mondopeningen. Ten tweede zijn de zoecia zo heteromorph (onregelmatig) kwa grootte, vorm en oriëntering dat een O. cyclostoma geen optie blijkt. Mijn tweede gedachte was Callopora sp., maar daarvoor zijn de zoecia veel te groot. Derde gedachte: Membranipora sp. – en dit is volgens mij de beste kanshebber, althans zijn de grootste zoecia ook voor dit geslacht eigentlijk te groot. Ik tendeer tot een Onychocella cyclostoma met tijdelijke onderbrekingen tijdens de groeiphase. Onychocella is bekend voor heteromorphe vormen, als het groeiproces onderbroken wordt. Meer inzicht hoop ik door een artikel van Voigt te krijgen, die in het compendium van de Lyon International Bryozoology Conference of 1974 verschenen is...

Foto's 3/4: Dit is een problematische soort. Von Hagenow beschrijft een soort, die perfect met mijn specimens overeenkomt: Ceriopora schweiggeri (v. Hagenow, 1851). Het probleem is, dat ik deze soort in de recentere literatuur of op internet niet meer tegenkom. Het zou natuurlijk kunnen dat niemand deze soort revideert of later beschreven heeft. Ik hou het dus momenteel op C. schweiggeri.

Foto's 5/6: Een van de weinige echte Coscinopleuridae, die ik gevonden heb. Het gaat bij deze soort om Coscinopleura lamourouxi (v. Hagenow, 1851). Een kenmerk van deze soort zijn de vibracularien, die bijna altijd op de zijkanten van de kolonie zitten (zie detailfoto). Zij komen kwa vorm bijna overeen met de autozoecia, maar hebben een perforeerde frontale wand. Goed te zien zijn ook de van Voigt beschreven "cavernen" onder de autozoecia.

Foto 7: Pustulopora geminata (v. Hagenow, 1851). Een cyclostomate soort met weinig en ver van elkaar af staande zoecia, die vaak als tweetal optreden.

Foto 8: Defranciopora cochloidea (v. Hagenow, 1851). Een zeer mooi bewaarde kolonie. Mijn favoriet in deze reeks.

Beste Groeten en veel plezier,
Oliver

[hubertus68]

Het is bevestigt dat het stuk op foto 2 een Onychocella is. Vermoedelijk O. piriformis. Maar ik hou het op Onychocella sp.
Deze inzicht heb ik door het werk "Heteromorphy in Cretaceous Bryozoa" (Voigt, 1974)

Groeten,
Oliver

[Lugo]

Hoi Oliver,

dit is weer een prachtige aanvulling van dit topic.
En ik sta versteld van de kennis, die jij ondertussen al hebt opgebouwd om al deze exemplaren te determineren.
De Defranciopora cochloidea is inderdaad een juweeltje.

groeten

Lugo

[Lugo]

Tijdens de ENCI excursie van gisteren kreeg ik van collega- zoeker Mart ( Caveman ) een interessant blokje ( foto 1 ) met Bryozoa, dat hoogst waarschijnlijk uit het bovenste deel van de Nekum Kalksteen komt.
Op de foto zijn duidelijk enkele mooi bewaarde exemplaren te zien van Stichopora clypeata ( v. Hagenow, 1851 ).
Maar er zit ook nog een bilammelair specimen op dit blokje, dat spits begint aan de voet en breed uitloopt naar de top.
Deze vorm is heel karakteristiek voor Stamenocella scindulata ( v. Hagenow, 1851 ).
Typisch zijn ook de langgerekte, lancetvormige en gewelfde cellen.
S. scindulata komt niet zo frequent voor en zowel von Hagenow als Voigt omschrijven deze soort dan ook als zeldzaam.

Bedankt voor deze gift, Mart.

Lugo

[hubertus68]

Hoi Luc,

mooi stuk heb je van Mart gekregen.

Wat de soort betreft ben ik althans niet zeker of het om S. clypeata gaat. Ik denk eerder aan Discoflustrellaria. Stichopora is in gemiddelde iets groter en de zoecia zijn langer, zodat de rand van op de onderzijde duidelijk breder is en de enkele zoecia een rechthoekige vorm hebben. Ik heb ook enkele exemplaren liggen en zal eens proberen de bovenkant vrij te prepareren.
Stamenocella scindulata klopt. In bepaalde lagen in de Nekum kalk is deze soort echter zeer algemeen voorkomend. In de Meerssen kalk is het voorkomen inderdaad zeer beperkt.

Beste Groeten,
Oliver

[hubertus68]

Beste,

bij deze nog een stuk uit de Meerssener kalk, dat ik niet op naam kan brengen. Opvallend zijn de brede zeshoekige cellen, die aan de onderkant van de mondopeningen duidelijke tandjes tonen. Ik heb dit wel eens bij Floridina cf. trilobata gezien http://www.fossiel.net/id_system/fossil ... =6000-0122 , en ook de vorm van de cellen lijkt wat op deze soort, maar ik mis bij alle zooecia de kleine voorsprongen links en rechts, die de soort F. trilobata haar naam geven.

Groeten,
Oliver