Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Hoi Tommie,
Interessante vraag. Heb helaas geen goed antwoord. Wat ik uit het artikel van Laveine et DiMichele (2001) begreep gaat het om specifieke delen van het composietblad. Zie link in mijn vorige bericht voor dit artikel.
Groeten,
Tim
Interessante vraag. Heb helaas geen goed antwoord. Wat ik uit het artikel van Laveine et DiMichele (2001) begreep gaat het om specifieke delen van het composietblad. Zie link in mijn vorige bericht voor dit artikel.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Neuropteris ovata Hoffmann 1826
L.S.,
Laat ik direct weer eens een soort toevoegen aan deze draad. Dankzij de pinnulae met kenmerkende "oorlellen" (zie gele pijlen in eerste foto) is Neuropteris ovata Hoffmann 1826 is een relatief gemakkelijk te herkennen neuropteride bladvorm. Dichter naar het uiteinde van de pinna zijn de pinnulae vaak in meer of mindere mate vergroeid. In sommige gevallen, zeker bij de grotere, kunnen de pinnulae meer langwerpig driehoekig van vorm zijn.Dezelfde plant droeg ook "gerafelde" cyclopteride bladeren, Cyclopteris fimbriata Lesquereux 1858, waardoor je deze regelmatig samen met Neuropteris ovata Hoffmann 1826 tegenkomt (zie laatste foto).
Groeten,
Tim
Cyclopteris fimbriata Lesquereux 1858
L.S.,
Laat ik direct weer eens een soort toevoegen aan deze draad. Dankzij de pinnulae met kenmerkende "oorlellen" (zie gele pijlen in eerste foto) is Neuropteris ovata Hoffmann 1826 is een relatief gemakkelijk te herkennen neuropteride bladvorm. Dichter naar het uiteinde van de pinna zijn de pinnulae vaak in meer of mindere mate vergroeid. In sommige gevallen, zeker bij de grotere, kunnen de pinnulae meer langwerpig driehoekig van vorm zijn.Dezelfde plant droeg ook "gerafelde" cyclopteride bladeren, Cyclopteris fimbriata Lesquereux 1858, waardoor je deze regelmatig samen met Neuropteris ovata Hoffmann 1826 tegenkomt (zie laatste foto).
Groeten,
Tim
Cyclopteris fimbriata Lesquereux 1858
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Laveineopteris dussartii (Laveine) Laveine 2005
L.S.,
De laatste toevoeging aan deze draad is alweer even geleden, dus tijd voor iets nieuws. Onderstaande foto's tonen fragmenten van een andere neuropteride bladvorm, Laveineopteris dussartii (Laveine) Laveine 2005. Ik moet altijd grinniken van deze naam, met driemaal "Laveine". De soort werd oorspronkelijk tot Neuropteris gerekend en beschreven als N. dussarti door Laveine (1967). Later introduceerden Cleal et al. (1990) het genus Laveineopteris, voor vormen met cyclopteride "schaduwbladeren". Echter lieten zij N. dussarti buiten beschouwing. Later schreef Laveine (2005) een kritische analyse, waarin hij het genus Laveineopteris aanpaste (cyclopteride bladeren zijn niet langer het karakteristieke kenmerk voor dit geslacht, want andere neuropteride bladvormen hebben ze ook). In het paper uit 2005 werd ook N. dussarti overgeheveld naar deze "nieuwe definititie van Laveineopteris". Eindresultaat: Laveineopteris dussartii (Laveine) Laveine 2005.
Kenmerkend voor deze neuropteride bladvorm zijn de vrij robuste laterale pinnules met een lagere lengte-breedte verhouding en lagere nerfdichtheid dan de pinnules van Laveineopteris rarinervis. Ook heeft Laveineopteris dussartii in verhouding veel grotere terminale pinnules.
Groeten,
Tim
L.S.,
De laatste toevoeging aan deze draad is alweer even geleden, dus tijd voor iets nieuws. Onderstaande foto's tonen fragmenten van een andere neuropteride bladvorm, Laveineopteris dussartii (Laveine) Laveine 2005. Ik moet altijd grinniken van deze naam, met driemaal "Laveine". De soort werd oorspronkelijk tot Neuropteris gerekend en beschreven als N. dussarti door Laveine (1967). Later introduceerden Cleal et al. (1990) het genus Laveineopteris, voor vormen met cyclopteride "schaduwbladeren". Echter lieten zij N. dussarti buiten beschouwing. Later schreef Laveine (2005) een kritische analyse, waarin hij het genus Laveineopteris aanpaste (cyclopteride bladeren zijn niet langer het karakteristieke kenmerk voor dit geslacht, want andere neuropteride bladvormen hebben ze ook). In het paper uit 2005 werd ook N. dussarti overgeheveld naar deze "nieuwe definititie van Laveineopteris". Eindresultaat: Laveineopteris dussartii (Laveine) Laveine 2005.
Kenmerkend voor deze neuropteride bladvorm zijn de vrij robuste laterale pinnules met een lagere lengte-breedte verhouding en lagere nerfdichtheid dan de pinnules van Laveineopteris rarinervis. Ook heeft Laveineopteris dussartii in verhouding veel grotere terminale pinnules.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Polypterocarpus cf. ornatus (Arber) Seward 1917
L.S.,
Laat ik direct ook wat voorbeelden van Polypterocarpus cf. ornatus toevoegen. Ik heb dit type zaad eerder op het forum getoond, in een losse draad, maar het lijkt me toch de moeite waard om ze ook in deze overzichtsdraad op te nemen. Zaden van het Polypterocarpus ornatus-type worden gekenmerkt door longitudinale ribben en geornamenteerde vleugels. Het eerste exemplaar is 17 mm lang. Voor het derde exemplaar ben ik niet zeker van de determinatie, omdat de geornamenteerde vleugels hier niet goed te zien zijn.
Groeten,
Tim
L.S.,
Laat ik direct ook wat voorbeelden van Polypterocarpus cf. ornatus toevoegen. Ik heb dit type zaad eerder op het forum getoond, in een losse draad, maar het lijkt me toch de moeite waard om ze ook in deze overzichtsdraad op te nemen. Zaden van het Polypterocarpus ornatus-type worden gekenmerkt door longitudinale ribben en geornamenteerde vleugels. Het eerste exemplaar is 17 mm lang. Voor het derde exemplaar ben ik niet zeker van de determinatie, omdat de geornamenteerde vleugels hier niet goed te zien zijn.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Samaropsis cf. emarginata (Göppert et Berger) Kidston 1911
L.S.,
Onderstaande foto toont een 22 mm lang zaadje met een kenmerkende, volledig rondgaande vleugel (zie schetsje linksboven). Zaden van dit type worden tot Samaropsis gerekend. Dergelijke zaden worden soms in verband gebracht met Cordaites.
Groeten,
Tim
L.S.,
Onderstaande foto toont een 22 mm lang zaadje met een kenmerkende, volledig rondgaande vleugel (zie schetsje linksboven). Zaden van dit type worden tot Samaropsis gerekend. Dergelijke zaden worden soms in verband gebracht met Cordaites.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Spiropteris Schimper 1869
L.S.,
Onderstaande foto's tonen voorbeelden van Spiropteris sp., een vormgenus voor structuren die lijken op varenkrullen. Overigens zal het niet altijd om een echte varen gaan, omdat ook verschillende soorten pteridospermen tijdens de groei opgekrulde bladeren hadden. Biologisch gezien is het dus een beetje een "vergaarbakgeslacht". Bij de laatste twee voorbeelden hieronder gaat het om krullen van echte varens (kun je zien aan het ontrolde loof in associatie), maar bij de eerste weet ik het niet.
Groeten,
Tim
L.S.,
Onderstaande foto's tonen voorbeelden van Spiropteris sp., een vormgenus voor structuren die lijken op varenkrullen. Overigens zal het niet altijd om een echte varen gaan, omdat ook verschillende soorten pteridospermen tijdens de groei opgekrulde bladeren hadden. Biologisch gezien is het dus een beetje een "vergaarbakgeslacht". Bij de laatste twee voorbeelden hieronder gaat het om krullen van echte varens (kun je zien aan het ontrolde loof in associatie), maar bij de eerste weet ik het niet.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
een kleine aanvulling op:
Crossotheca crepinii Zeiller 1883
L.S.,
Helaas is het niet mogelijk om bestaande posts aan te passen, want Crossotheca crepinii Zeiller 1883 is hier al te vinden in deze overzichtsdraad. Echter wilde ik deze detailfoto toch toevoegen. Deze "kleine borsteltjes" zijn de (mannelijke) pollenorganen van pteridospermen uit de Lyginpopteridales orde. De "haren" van deze borstels zijn (micro)sporangiën, structuren waarin stuifmeel werd gevormd. Voor meer info, zie de website van Hans Steur, alsook een van zijn artikels in de Grondboor & Hamer.
Groeten,
Tim
Crossotheca crepinii Zeiller 1883
L.S.,
Helaas is het niet mogelijk om bestaande posts aan te passen, want Crossotheca crepinii Zeiller 1883 is hier al te vinden in deze overzichtsdraad. Echter wilde ik deze detailfoto toch toevoegen. Deze "kleine borsteltjes" zijn de (mannelijke) pollenorganen van pteridospermen uit de Lyginpopteridales orde. De "haren" van deze borstels zijn (micro)sporangiën, structuren waarin stuifmeel werd gevormd. Voor meer info, zie de website van Hans Steur, alsook een van zijn artikels in de Grondboor & Hamer.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Calamites goeppertii Ettingshausen 1854
L.S.,
In een eerdere post over Calamites sachsei Stur 1878 (en het subgenus Calamitina) maakte ik al een vergelijking met Calamites goeppertii Ettingshausen 1854. Waar C. sachsei niet in de literatuur wordt vermeld, rapporteerde Josten (1991) reeds het voorkomen van Calamites goeppertii in de Piesberg. Vorig jaar mocht ik ook een eigen exemplaar vinden. Helaas gaat het hier om slechts één geleding met zijtaklittekens, maar er zijn gelukkig ook 7 geledingen zonder littekens te zien. Dit past goed bij C. goeppertii, waar het aantal "takloze" geledingen tussen de 5 en 10 varieert. Ook laat het oppervlak van het stammetje karakteristieke "kloven" zien en verandert de lengte van de geledingen zoals in C. goeppertii (ze worden korter richting de geleding met zijtaklittekens). Hoog tijd dus om de soort aan deze overzichtsdraad toe te voegen.
Groeten,
Tim
L.S.,
In een eerdere post over Calamites sachsei Stur 1878 (en het subgenus Calamitina) maakte ik al een vergelijking met Calamites goeppertii Ettingshausen 1854. Waar C. sachsei niet in de literatuur wordt vermeld, rapporteerde Josten (1991) reeds het voorkomen van Calamites goeppertii in de Piesberg. Vorig jaar mocht ik ook een eigen exemplaar vinden. Helaas gaat het hier om slechts één geleding met zijtaklittekens, maar er zijn gelukkig ook 7 geledingen zonder littekens te zien. Dit past goed bij C. goeppertii, waar het aantal "takloze" geledingen tussen de 5 en 10 varieert. Ook laat het oppervlak van het stammetje karakteristieke "kloven" zien en verandert de lengte van de geledingen zoals in C. goeppertii (ze worden korter richting de geleding met zijtaklittekens). Hoog tijd dus om de soort aan deze overzichtsdraad toe te voegen.
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.
- Carboon
- Berichten: 1504
- Lid geworden op: 02 sep 2008, 19:10
- Locatie: Haarlem
- Has thanked: 430 times
- Been thanked: 525 times
Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Lepidophloios acerosus (Lindley et Hutton) Kidston 1890
L.S.,
Tot nu toe heb ik maar weinig lycopoden de revue laten passeren in deze draad. Tijd om daar wat aan te doen. Bijgevoegde foto's tonen vegetatieve assen van Lepidophloios acerosus (Lindley et Hutton) Kidston 1890. Het geslacht Lepidophloios wordt gekenmerkt door neerwaarts hangende bladkussens, waarbij het bladlitteken aan de basis van de uitpuiling zit. Volgens een recente revisie van Cleal en Thomas (2022) is er slechts één soortnaam voor de vegetatieve assen; kijk, dat vergemakkelijkt de determinatie aanzienlijk! De stukken van de Piesberg komen sowieso goed overeen met de omschrijving en afbeelding van Lepidophloios acerosus (zie Figuur 14 in de gelinkte PDF).
Groeten,
Tim
L.S.,
Tot nu toe heb ik maar weinig lycopoden de revue laten passeren in deze draad. Tijd om daar wat aan te doen. Bijgevoegde foto's tonen vegetatieve assen van Lepidophloios acerosus (Lindley et Hutton) Kidston 1890. Het geslacht Lepidophloios wordt gekenmerkt door neerwaarts hangende bladkussens, waarbij het bladlitteken aan de basis van de uitpuiling zit. Volgens een recente revisie van Cleal en Thomas (2022) is er slechts één soortnaam voor de vegetatieve assen; kijk, dat vergemakkelijkt de determinatie aanzienlijk! De stukken van de Piesberg komen sowieso goed overeen met de omschrijving en afbeelding van Lepidophloios acerosus (zie Figuur 14 in de gelinkte PDF).
Groeten,
Tim
Op zoek naar groen in het zwart.