Nog een leuk aspect.
Beesten die zwakker zijn als prooi, sterven dus normaal vaker, en dus zouden deze tanden in een grotere frequentie (moeten) gevonden worden.
Hmmmm... dit klopt helemaal niet.
Wil je ten gronde discussiëren over evolutie, zal je een ander denkkader moeten hanteren. In dit denkkader moet je individuen zien als de manifestatie van het effect (het fenotype) dat genen (genotype) hebben op de embryonale ontwikkeling. Een populatie van een soort bestaat dan uit verschillende individuen die elk op verschillende punten subtiel verschillen qua genotype (bepaalde genen bestaan in verschillende versies binnen een populatie).
Dan zie je competitie optreden op verschillende niveaus:
- tussen versies van genen (allelen) die competitie voeren binnen populaties van soorten.
(zoals in: binnen een populatie kan een haai met gladde tandranden bevoordeeld zijn ten opzichte van een haai met kartels)
- tussen soorten onderling: bijvoorbeeld verschillende predatoren die zich voeden op dezelfde populaties van vissen.
Het is dus het genotype (=DNA) van de haai die bepalend is voor de manier waarop het fenotype (= uiterlijke kenmerken van de haai), in relatie met alle omgevingsfactoren (temperatuur, voedselbeschikbaarheid, competitie met andere soorten, parasieten, ziektes, zoutgehalte van het water, etc.), zich succesvol kan voortplanten. De verhouding tussen het reproductiesucces van de genotypes bepaalt het aandeel van deze genotypes in de populatie de generatie erna.
En dus, de evolutie.
Waarom zeg is dan zo stellig dat je zin niet klopt? Het is niet het absolute succes, in termen van hoeveelheid nakomelingen of hoeveelheid individuen dat telt. Nee, het is het relatieve voortplantingssucces dat van belang is. Een eenvoudige voorbeeld met soorten van hier. Er zijn verschillende strategieën mogelijk: Sommige soorten komen in grote getale voor, bijvoorbeeld in situaties waar er veel voedsel voorhanden is. Dit kan je 'generalisten' noemen. Brandnetels zijn een mooi voorbeeld: die zijn uitgesproken dominant als er veel nitraten in de bodem zitten. Andere, 'specialisten' als je wil, hebben zich bijvoorbeeld aangepast aan heel moeilijke levensomstandigheden, waar een generalist nooit kan voorkomen. Orchideeën zijn een mooi voorbeeld. Er zijn nog vele andere strategieën mogelijk.
Verder evolutie niet met voorbedachte rade: het is niet omdat gekartelde tanden een voordeel zouden geven, dat ze zich ook gaan ontwikkelen. Dit gebeurt enkel als er genetische variatie is dat zich tijdens de ontwikkeling van individuen manifesteert als een verschil in 'ruwheid' van de snijrand, dat dit ook werkelijk een rol kan spelen in de selectie.
Zoals steeds: de realiteit is nog veel ingewikkelder.