Supergraver schreef:
Beste Erik (en waarschijnlijk ook Somniosus),
Maar telkens weer lees ik op dit forum dat men ten eerste de literatuur moet vertrouwen en daarna alles wat op het net wordt neergeplant.
helemaal mee eens.
Supergraver schreef:Nu weet ik dat Elasmo dus niet zomaar de eerste de beste site is, maar hebben jullie toevallig ook nog \'echte\' literatuur om jullie mening te onderstrepen?
De stelling ik aanhang is bij mijn weten niet mooi uiteengezet in een artikel. Elasmo doet dat heel aardig (maar wel kort). Wel geeft elasmo een mooie lijst van literatuur die je kunt bekijken, om te zien hoe zij tot hun conclusie komen. Ik heb die lang niet allemaal gelezen of in mijn bezit.
Toch is het tot op zekere hoogte een kwestie van interpretatie van de feiten en kritisch lezen. Purdy geeft zijn interpretatie van de feiten, en je moet uiteindelijk voor jezelf uitmaken of je het daarmee eens bent:
-welke delen geloof je wel, welke delen niet? Purdy onderscheidt bijvoorbeeld I. hastalis en I. xiphodon, maar gooit I. escheri weer op een hoop met hastalis... klopt dat? Hij ziet C. megalodon als voorouder van Carcharodon carcharias. klopt dat? Hij legt een hele vreemde (boven-)kaak van I. hastalis (fig. 27).
Daar ben ik het wat betreft de grote lamniformes al niet mee eens. Dat zet wat mij betreft de toon voor andere zaken:
-Ik vind de definitie van de soort C. chubutensis zeer pover: het houdt bijvoorbeeld in dat je individuele tanden eigenlijk niet goed kunt determineren. Juveniele Chubbies zijn niet met zekerheid van juveniele Megs te onderscheiden (beide kunnen bijspitsen hebben. Als hij vervolgens aangeeft dat de tanden van Chubbies structureel veel kleiner zijn dan Megs moet ik wel heel hard denken aan jonkies. Hij geeft zelfs aan dat er geen adulte Chubbies in de Lee Creek Mine gevonden zijn... Als je je tevens bedenkt hoe groot de bijspits-variatie in I. escheri in Mill is... Waarom legt hij niet uit wat het verschil is tussen juveniele megs en chubbies als je in de Lee Creek Mine alleen maar juneniele chubbies vindt? ? ? ? (omdat er missschien maar een soort is?).
-Hij geeft tevens aan dat er meerdere soorten grote haaien tegelijkertijd rondzwommen. Daar kan ik biologisch gezien niet zo goed bij. Dat kan ik me bij zo\'n top-predator niet goed voorstellen. Hij moet daar dan ook een plausibele verklaring voor geven.
Verschillende elementen dus waar ik mijn twijfels bij heb. Ik wil eigenlijk wel eens een grondige analyse zien, met veel voorbeelden, met tandvormen uit verschillende tijden, van verschillende vindplaatsen voordat ik zijn uitleg geloof. De sequentie van vormen vanaf O. obliquus naar Megalodon lijkt mij zeer gradueel. en opeens in het Mioceen zijn er twee vormen. Daarbij mis ik een grondige analyse van de mogelijke variatie binnen megalodon. Omdat dat ontbreekt vind ik het benoemen van een soort op zulke droevige verschillen zeer slechte wetenschap.
Ik loop de kans wat drammerig over te komen door het een en ander te herhalen. Is niet mijn bedoeling. Ik vertel je hoe ik tot mijn conclusie ben gekomen. Het zou altijd kunnen dat Purdy wel gelijk heeft, maar dan moet ik de bewijzen daarvoor nog onder ogen krijgen. Ik vind het verhaal van elasmo veel aannemelijker, maar denk wel dat de chubbies uit de Lee Creek Mine gewoon babymegs zijn (en geen oudere vorm).
Het hebben van 1 soort is daarbij een veel eenvoudiger verklaring die minder premissen nodig heeft. De jongen hebben blijkbaar bijspitsjes, en bij de subadulten is er reselijk wat variatie. Mogelijk zitten er oudere en nieuwere vormen van megs door elkaar in de fauna (Zoals bij Isurus hastalis ook zo is).
tot zover maar even.
groeten, Erik
[Bewerkt door Erik op 01-03-2006 om 01:04 NL]