Ik had gelezen dat C. palmata in een symbiose met de koraal Culicia parasitica (of is het Cryptangia woodii?) leefde. Heel spannend! Ik ga dus ervan uit, dat de gaten door de koraal ontstaan zijn, of?"
Inderdaad, de lange holtes,soms zelfs gangen worden door een koraal gemaakt. Ik heb tegenstrijdige bronnen over het soort van koraal. Er is zelfs een derde naam geciteerd door Buge nl Lithodendron parasiticum (Michelin)
Het is een rare situatie, want ik heb heel wat stukken waarin geen enkele septa in de gangen, holtes te zien zijn. Slechts een paar stukken hebben dit wel.
Een paar stukken vertonen aan de oppervlakte een regelmatig patroon van holtes, en andere weer niet.
In de stukken waarin geen septa zitten zijn de wanden van de holtes heel glad.
Het zou dus kunnen dat er twee soorten koraal hierin groeiden?
De Diplosolon obelium is een leuke, en de rest klopt inderdaad
Wat bedoel je met rups-achtige structuren (foto 3) tov de Lichenopora?
Voor de determinaties heb ik tot hiertoe vooral gebruik gemaakt van het werk van Canu en Lecointre. ( Bryozaires des Faluns de Touraine et d'Anjou, 1925 en 1934.
Sinds verleden week heb ik het boek van Buge gevonden, ( Les Bryozaires du néogene de l'Ouest de la France) Toch bedankt voor de tip, Oliver.
Buge heeft over het werk van Canu en Lecointre een revisie geschreven, 1957.
En dat was hard nodig.
Want hoewel ik zelf ondervond dat Canu belangrijke details niet vermeldde, foute foto's ed, toch moet ik nu lezen dat hij enorm veel fouten gemaakt heeft.
Dit betekent dat ik de hele collectie moet doorlopen en overal namen moet veranderen, opnieuw opzoeken etc.
Ik hoopte dat dit boek mij bij een aantal twijfelgevallen zou kunnen helpen doch het leest als een horror.

Het zijn inderdaad grote kolonies, dit dankzij de C. palmata. Maar ook door de bivalven waarin de Bryozoa intact en in massa gevonden worden.
groeten
Jeremy