Paleontica Community

Daarvoor moet het hout natuurlijk goed genoeg (op cellulair niveua) bewaard zijn.

Duidelijke uitleg Plikona. Ik geef graag nog de wat algemenere terminologie van de snedes mee:
- \'kops\' = transversaal
- \'dosse\' = tangentieel
- longitudinaal door het centrum = radiaal (lijkt sterk op kwartier)

@Frederik

Ik gaf de houthakkerstermen mee omdat ik niet (xxxx)woordjes wil gebruiken.

Het is natuurlijk wel zoeken tot je een mooi stukje aantreft , maar het illustreert hoedat men tot een Taxodioxylon gypsaceum en Glyptostroboxylon tenerum determinatie komt.

Plikona schreef:
Als men een stam dwars doorsnijdt , dan verschijnt op de snede het zogenaamde \'kops hout\'. Je ziet dan de jaarringen met twee verschillende afzettingen: het lichtere voorjaarshout en het iets donkerder najaarshout. Samen zijn ze de \'jaarring\'.

Wanneer er zulke duidelijk jaarringen worden aangetroffen kan er volgens mij geen sprake zijn van palmen, deze zijn immers net als grassen en granen eenzaadlobbig, de vaatbundels liggen hier verspreid in de stam.
Echt kernhout wordt bij dit soort planten niet gevormd.
Wellicht waren de fossiele soorten wel naaktzadig (zoals de huidige coniferen) maar was er sprake van tussenvormen tussen een- en tweezaadlobbigen zoals we nu nog bij de Ginkgo zien.

Johan

@Johan,

Zoals tandenzoeker al aangaf , komen de Cycaspalmen voor in de Formatie van Aalter. De moerascypressen rond Hoegaarden.
Als je nu de snedes transversaal , tangentieel en longitudinaal door het centrum toepast op de twee boomsoorten dan kun je ze direkt onderscheiden.

Misschien heb je hier nog iets aan http://www.geologischmuseum.nl/een-blik ... -info.html

Groet