Een stukje uit \"Over tanden van Hexanchidae uit het Plioceen van Kallo (België)\"
geschreven door Wim van der Brugghen:
Fossiele tanden uit de onderkaak
In het aangetroffen materiaal zijn twee typen tanden te onderscheiden; namelijk tanden die lijken op de soort
Notorhynchus primigenius en tanden die gelijkenissen vertonen met de recente soort
Notorhynchus cepedianus. Kemp (1982) onderscheidt de volgende verschillen tussen de twee soorten. De hoofd- en bijspitsen uit de onderkaak van
N. primigenius staan in het algemeen rechter op de wortel en zijn breder, groter (tot ongeveer 30mm) en robuster vergeleken met de tanden van
N. cepedianus. Hoewel o.a. Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat
N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het
N. primigenius type. Het merendeel van de fossielen is echter op storthopen gevonden. Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen.
De tand op afbeelding 18 (= een afbeelding van een tand die precies dezelfde karakteristieken vertoont als die van jouw) heeft meer naar achteren gebogen enigzins ovaal gevormde spitsen. Hij heeft een breedte van 25 millimeter en is niet lichter gebouwd dan de
N. primigenius tanden. Deze tand komt sterk overeen met de afbeelding van recente
N. cepedianus tanden in Kemp (1982) en Bass e.a. (1975). Hierdoor lijkt het gerechtvaardigd deze tand als
Notorhynchus cf. cepedianus te determineren.
Groeten, Casper
[Bewerkt door Casper op 13-05-2005 om 15:43 NL]