Pagina 2 van 2

Antw: Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 13 mei 2005, 16:09
door Frisian-old-age
De Dinodolsjes schreef:
Da\'s snel.... bedankt Age.


Groet,
paul

P.S.
De contacten die ik i.v.m. met mijn bezoek aan Greenville NC had gezocht zijn blijkbaar niet meer geintereseerd. Ze reageren in ieder geval niet meer op mijn berichten. Rare jongens die Amerikanen, misschien willen ze inderdaad alleen (zeer) grote tanden.
Ik hou je op de hoogte.

Hoi Paul,
Tja het is soms wat.Blijkbaar wordt daar gedacht dat die grote jongens hier voor het oprapen liggen of dat de verzameling pas echt op z\'n mooist wordt met alleen zulke. :)
Beetje jammer eigenlijk.Ben benieuwd of ze ooit nog een reactie zullen geven.

groetjes,
Age


Antw: Antw: Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 13 mei 2005, 16:24
door Frisian-old-age
De Dinodolsjes schreef:
Casper schreef:
Volgens mij is het Notorhynchus cepedianus hoor...

Groeten, Casper
Volgens mij hebben we alle 3 gelijk, zie:
http://www.fossilguy.com/sites/calvert/calv_srk.htm

Groet,
Paul
Hoi Paul,

Hexanchiformes BUEN, 1926
Hexanchidae GRAY, 1851 [Cow, 6 or 7 Gilled Sharks]
Notorynchus cepedianus “primigenius” “kempi” (PERON, 1807)

Volgens:http://www.afn.org/~afn02877/page9.html

Deze lijst ben ik voor een poosje terug op attent gemaakt door Galeocerdo, sindsdien gebruik ik hem altijd.

groetjes, Age






[Bewerkt door Frisian-old-age op 13-05-2005 om 15:25 NL]

Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 13 mei 2005, 16:43
door Casper
De Dinodolsjes schreef:
Casper schreef:
Volgens mij is het Notorhynchus cepedianus hoor...

Groeten, Casper
Volgens mij hebben we alle 3 gelijk, zie:
http://www.fossilguy.com/sites/calvert/calv_srk.htm

Groet,
Paul
Een stukje uit \"Over tanden van Hexanchidae uit het Plioceen van Kallo (België)\"
geschreven door Wim van der Brugghen:

Fossiele tanden uit de onderkaak
In het aangetroffen materiaal zijn twee typen tanden te onderscheiden; namelijk tanden die lijken op de soort Notorhynchus primigenius en tanden die gelijkenissen vertonen met de recente soort Notorhynchus cepedianus. Kemp (1982) onderscheidt de volgende verschillen tussen de twee soorten. De hoofd- en bijspitsen uit de onderkaak van N. primigenius staan in het algemeen rechter op de wortel en zijn breder, groter (tot ongeveer 30mm) en robuster vergeleken met de tanden van N. cepedianus. Hoewel o.a. Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het N. primigenius type. Het merendeel van de fossielen is echter op storthopen gevonden. Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen.

De tand op afbeelding 18 (= een afbeelding van een tand die precies dezelfde karakteristieken vertoont als die van jouw) heeft meer naar achteren gebogen enigzins ovaal gevormde spitsen. Hij heeft een breedte van 25 millimeter en is niet lichter gebouwd dan de N. primigenius tanden. Deze tand komt sterk overeen met de afbeelding van recente N. cepedianus tanden in Kemp (1982) en Bass e.a. (1975). Hierdoor lijkt het gerechtvaardigd deze tand als Notorhynchus cf. cepedianus te determineren.

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 13-05-2005 om 15:43 NL]

Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 13 mei 2005, 18:27
door De DinoDolsjes
frisian-old-age schreef:
De Dinodolsjes schreef:
Da\'s snel.... bedankt Age.


Groet,
paul

P.S.
De contacten die ik i.v.m. met mijn bezoek aan Greenville NC had gezocht zijn blijkbaar niet meer geintereseerd. Ze reageren in ieder geval niet meer op mijn berichten. Rare jongens die Amerikanen, misschien willen ze inderdaad alleen (zeer) grote tanden.
Ik hou je op de hoogte.

Hoi Paul,
Tja het is soms wat.Blijkbaar wordt daar gedacht dat die grote jongens hier voor het oprapen liggen of dat de verzameling pas echt op z\'n mooist wordt met alleen zulke. :)
Beetje jammer eigenlijk.Ben benieuwd of ze ooit nog een reactie zullen geven.

groetjes,
Age
Nou, ik blijf wel proberen en hoop dat ik gedurende mijn 3-daagse trip in de gelegenheid ben om daar even zelf te sampelen in de kreek bij Greenville, het schijnt nl. dé plaats voor CC\'s in de US te zijn.
Alleen schijnt er een agressieve slangensoort (watermocassin?) huis te houden en daar ben ik niet zo blij mee.
Als ik een rental krijg ga ik zeker even langs bij Aurora en de Lee Creek fosfaat mijn, kijken of er nog iets te snaaien valt in afvalhopen.

Plannen genoeg, nu nog de tijd.....

Mvg,
Paul


[Bewerkt door De DinoDolsjes op 13-05-2005 om 17:27 NL]

Antw: Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 14 mei 2005, 00:57
door Frisian-old-age
Casper schreef:
De Dinodolsjes schreef:
Casper schreef:
Volgens mij is het Notorhynchus cepedianus hoor...

Groeten, Casper
Volgens mij hebben we alle 3 gelijk, zie:
http://www.fossilguy.com/sites/calvert/calv_srk.htm

Groet,
Paul
Een stukje uit \"Over tanden van Hexanchidae uit het Plioceen van Kallo (België)\"
geschreven door Wim van der Brugghen:

Fossiele tanden uit de onderkaak
In het aangetroffen materiaal zijn twee typen tanden te onderscheiden; namelijk tanden die lijken op de soort Notorhynchus primigenius en tanden die gelijkenissen vertonen met de recente soort Notorhynchus cepedianus. Kemp (1982) onderscheidt de volgende verschillen tussen de twee soorten. De hoofd- en bijspitsen uit de onderkaak van N. primigenius staan in het algemeen rechter op de wortel en zijn breder, groter (tot ongeveer 30mm) en robuster vergeleken met de tanden van N. cepedianus. Hoewel o.a. Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het N. primigenius type. Het merendeel van de fossielen is echter op storthopen gevonden. Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen.

De tand op afbeelding 18 (= een afbeelding van een tand die precies dezelfde karakteristieken vertoont als die van jouw) heeft meer naar achteren gebogen enigzins ovaal gevormde spitsen. Hij heeft een breedte van 25 millimeter en is niet lichter gebouwd dan de N. primigenius tanden. Deze tand komt sterk overeen met de afbeelding van recente N. cepedianus tanden in Kemp (1982) en Bass e.a. (1975). Hierdoor lijkt het gerechtvaardigd deze tand als Notorhynchus cf. cepedianus te determineren.

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 13-05-2005 om 15:43 NL]

Hoi Casper,

Leuk stukje, zou dus ook kunnen inhouden dat die Notorhynchus op jouw website verkeerd gedetimineerd zijn.
Mill en het evenverder gelegen Miste zijn allebei duidelijk gedateerd als mioceen.Heel wat anders dan het afschuimen van afvalhopen waarvan men niet het juiste tijd-era van weet.Het stukje tekst roept bij mij vragen op zoals: Is die benaming van cepedianus gebaseerd op de vondst van 1 tand of meerdere en heeft men voor het gemak deze maar onder het plioceen gesteld? Hoe heeft men de gevonden tanden verder gedetimineerd? Zijn ze van een volgroeide haai of van een juvenile? Voorts hoe ziet afbeelding 18 eruit?

groetjes,Age

Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 14 mei 2005, 03:36
door Supergraver
Afbeelding
Beste Paul,

Dit is hoogst waarschijnlijk een jonge variant van de watermocassin, ook wel cottonmouth genaamd. Anders dan de volwassen exemplaren (die zwartbruin van kleur zijn) zijn deze gevlekt/gestreept. De slang wordt cottonmouth genoemd omdat zijn bek vanbinnen wit is. Na een beet zorg dat je binnen 24 uur medische hulp hebt. Meeste gevaar bij kinderen of ouderen. De jonge exemplaren moet je niet onderschatten, zij zullen naar verhouding een grotere hoeveelheid gif geven omdat zij nog niet zozeer de techniek van doseren onder de \'slangeknie\' hebben. Belangrijkste is dat je na een beet niet in paniek raakt, paniek veroorzaakt een hogere hartslag waardoor het gif sneller door het lichaam heen gaat.
Vorig jaar in Florida 7 dagen geen slang gezien maar op de laaste dag 4 stuks en je kan mij niet wijs maken dat ze er niet waren op de eerste 7 dagen.

Succes met graven,
Martijn


[Bewerkt door Supergraver op 14-05-2005 om 02:37 NL]

Antw: Antw: Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 14 mei 2005, 13:08
door Casper
frisian-old-age schreef:
Casper schreef:
Een stukje uit \"Over tanden van Hexanchidae uit het Plioceen van Kallo (België)\"
geschreven door Wim van der Brugghen:

Fossiele tanden uit de onderkaak
In het aangetroffen materiaal zijn twee typen tanden te onderscheiden; namelijk tanden die lijken op de soort Notorhynchus primigenius en tanden die gelijkenissen vertonen met de recente soort Notorhynchus cepedianus. Kemp (1982) onderscheidt de volgende verschillen tussen de twee soorten. De hoofd- en bijspitsen uit de onderkaak van N. primigenius staan in het algemeen rechter op de wortel en zijn breder, groter (tot ongeveer 30mm) en robuster vergeleken met de tanden van N. cepedianus. Hoewel o.a. Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het N. primigenius type. Het merendeel van de fossielen is echter op storthopen gevonden. Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen.

De tand op afbeelding 18 (= een afbeelding van een tand die precies dezelfde karakteristieken vertoont als die van jouw) heeft meer naar achteren gebogen enigzins ovaal gevormde spitsen. Hij heeft een breedte van 25 millimeter en is niet lichter gebouwd dan de N. primigenius tanden. Deze tand komt sterk overeen met de afbeelding van recente N. cepedianus tanden in Kemp (1982) en Bass e.a. (1975). Hierdoor lijkt het gerechtvaardigd deze tand als Notorhynchus cf. cepedianus te determineren.

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 13-05-2005 om 15:43 NL]

Hoi Casper,

Leuk stukje, zou dus ook kunnen inhouden dat die Notorhynchus op jouw website verkeerd gedetimineerd zijn.
Mill en het evenverder gelegen Miste zijn allebei duidelijk gedateerd als mioceen.Heel wat anders dan het afschuimen van afvalhopen waarvan men niet het juiste tijd-era van weet.Het stukje tekst roept bij mij vragen op zoals: Is die benaming van cepedianus gebaseerd op de vondst van 1 tand of meerdere en heeft men voor het gemak deze maar onder het plioceen gesteld? Hoe heeft men de gevonden tanden verder gedetimineerd? Zijn ze van een volgroeide haai of van een juvenile? Voorts hoe ziet afbeelding 18 eruit?

groetjes,Age
hèhè inderdaad, je hebt gelijk. dat had ik me nog niet eens gerealiseerd... (schaam, schaam)
ik zal het hele artikel naar je toesturen, kun je hem lezen. ik vind hem in ieder geval zeer interessant, hoewel ook ik mijn twijfels heb voor wat betreft de determinatie. mij lijken de verschillen wel erg klein om de tanden onder verschillende soorten te rekenen. Maar als het, zoals jullie zeggen, toch allemaal synoniemen zijn, waarom zou je hem dan niet het zekere voor het onzekere nemen en hem gewoon Notorhynchus cepedianus noemen?

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 14-05-2005 om 12:11 NL]

Antw: Antw: Antw: Antw: Tandjes, tandjes en nog eens tandjes

Geplaatst: 14 mei 2005, 14:43
door Frisian-old-age
Casper schreef:
frisian-old-age schreef:
Casper schreef:
Een stukje uit \"Over tanden van Hexanchidae uit het Plioceen van Kallo (België)\"
geschreven door Wim van der Brugghen:

Fossiele tanden uit de onderkaak
In het aangetroffen materiaal zijn twee typen tanden te onderscheiden; namelijk tanden die lijken op de soort Notorhynchus primigenius en tanden die gelijkenissen vertonen met de recente soort Notorhynchus cepedianus. Kemp (1982) onderscheidt de volgende verschillen tussen de twee soorten. De hoofd- en bijspitsen uit de onderkaak van N. primigenius staan in het algemeen rechter op de wortel en zijn breder, groter (tot ongeveer 30mm) en robuster vergeleken met de tanden van N. cepedianus. Hoewel o.a. Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het N. primigenius type. Het merendeel van de fossielen is echter op storthopen gevonden. Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen.

De tand op afbeelding 18 (= een afbeelding van een tand die precies dezelfde karakteristieken vertoont als die van jouw) heeft meer naar achteren gebogen enigzins ovaal gevormde spitsen. Hij heeft een breedte van 25 millimeter en is niet lichter gebouwd dan de N. primigenius tanden. Deze tand komt sterk overeen met de afbeelding van recente N. cepedianus tanden in Kemp (1982) en Bass e.a. (1975). Hierdoor lijkt het gerechtvaardigd deze tand als Notorhynchus cf. cepedianus te determineren.

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 13-05-2005 om 15:43 NL]

Hoi Casper,

Leuk stukje, zou dus ook kunnen inhouden dat die Notorhynchus op jouw website verkeerd gedetimineerd zijn.
Mill en het evenverder gelegen Miste zijn allebei duidelijk gedateerd als mioceen.Heel wat anders dan het afschuimen van afvalhopen waarvan men niet het juiste tijd-era van weet.Het stukje tekst roept bij mij vragen op zoals: Is die benaming van cepedianus gebaseerd op de vondst van 1 tand of meerdere en heeft men voor het gemak deze maar onder het plioceen gesteld? Hoe heeft men de gevonden tanden verder gedetimineerd? Zijn ze van een volgroeide haai of van een juvenile? Voorts hoe ziet afbeelding 18 eruit?

groetjes,Age
hèhè inderdaad, je hebt gelijk. dat had ik me nog niet eens gerealiseerd... (schaam, schaam)
ik zal het hele artikel naar je toesturen, kun je hem lezen. ik vind hem in ieder geval zeer interessant, hoewel ook ik mijn twijfels heb voor wat betreft de determinatie. mij lijken de verschillen wel erg klein om de tanden onder verschillende soorten te rekenen. Maar als het, zoals jullie zeggen, toch allemaal synoniemen zijn, waarom zou je hem dan niet het zekere voor het onzekere nemen en hem gewoon Notorhynchus cepedianus noemen?

Groeten, Casper

[Bewerkt door Casper op 14-05-2005 om 12:11 NL]
Hoi Casper,

Bedankt voor het toesturen van dat artikel.Bleek bij nalezing dat ik het zelf ook had.Stond in Grondboor & Hamer nr.6 uit 2002. :)
Ook toen had ik mijn bedenkingen.Voornamelijk door deze tekst: \" Hoewel o.a Nolf (1986) en Capetta (1987) aangeven dat N. primigenius tot in het Mioceen voorkomt zijn er toch in de Pliocene zanden bij Kallo tanden aangetroffen die niet of nauwelijks verschillen van het N.primigenius type ( Afb.17) Het merendeel van de fossielen is echter op de storthopen gevonden.Men weet dus niet zeker waar de haaientanden oorspronkelijk vandaan komen \".Lees dat stukje van pag.164 en 165 maar eens na. Men heeft volgens mij gemakshalve vergeleken met de moderne N.cepedianus.Beter was geweest om gewoon te spreken over Notorhynchus sp.Was een veel duidelijker conclusie geweest dan nu.Zeg nu zelf.Hoe duidelijk ben je in je onderbouwing van je conclusie door te stellen: \" hierdoor lijkt het gerechtvaardigd
deze tand als Notorhynchus cf cepedianus te detimineren.Daarmee ontkracht je je eigen conclusie cq. twijfeld eraan of het wel de juiste is.Meende dat het algemene doel van wetenschap is om duidelijkheid in zaken te scheppen en geen tegenstrijdigheden.

groetjes,Age