Ze blijven komen. Ik zit wel stilleweg aan de laatste resten van het gruis uit Romontbos. Ik had toen slechts een geschatte kilo meegenomen. Nu zit ik aan de laatste paar gram, maar dat zijn ook nog een paar honderd fragmenten van bryozoa, forams, en een paar laatste ostracoden.
De buit tot nu toe: 56 groepen met daarin vergelijkbare vormen. In iedere groep zitten in gemiddelde 10 exemplaren met ongeveer 2 tot 3 soorten. Dit zijn dus ongeveer 140 verschillende bryozoa-soorten, die de verzameling in gaan. In de laatste paar gram verwacht ik nog enkele tientallen soorten. In geheel dus een zeer rijke buit, die maar weinig plaats nodig heeft.
Als ik het gehele gruis gesorteerd en determineerd heb, zal dit (Luc's) topic en het determinatiesysteem, wat mijn bijdrage (en zeker ook verder Luc's bijdrage) betreft, duidelijk groeien (wat ik overigens erg leuk vind, omdat zo de aandacht en het interesse aan deze kleintjes gestimuleerd wordt).
Daarnaast zie ik het feit dat het in afzienbare tijd niet meer zo makkelijk zal zijn, om er aan bepaalde lagen te komen. Misschien dat deze topic en de specimens in het systeem dan een waardevolle referentie voor toekomstige verzamelaars worden en een breed overzicht over de vormenrijkdom van de Limburgse bryozoa tonen.
Bij deze nog een paar mooie stukken:
foto 1: Floridina cf. trilobata (Dartevelle, 1932)
Ik heb verschillende beschrijvingen en afbeeldingen van Floridina-soorten in de literatuur met elkaar vergeleken. F. trilobata is een soort, die Voigt uit het Dano-Montien van Mons beschreven heeft. Deze soort heeft de meest overeenkomsten met mijn stuk. De Kunrader soort F. impressipora heeft lichte rimpels rond om de opesia en twee kleine porien onder de opesia (opesiulae). Dit komt niet met mijn stuk overeen. Ik hou het dus op F. trilobata.
Vooral ook door de kleine "tandjes" op de "onderlip" van de opesiae.
foto's 2 en 3: Dit is een takvormig exemplaar van een soort, die ik een paar berichten eerder al als "indet" had getoont. Na intensieve literatuur-recherche zie ik de meeste overeenkomst met Acanthopora sp. uit de Treatise. "Acanthopora is echter een problematisch genus. Sommige auteurs rekenen het tot de spongiae, sommige tot de koralen (anthozoa). Althans blijkt de naam "Acanthopora" tnt nog steeds geldig te zijn voor soorten zoals: Acanthopora pulchella (de Loriol, 1868 ) of Acanthopora lamourouxi (Haime, 1854 ) etc. Hier zal dus een wetenschapelijke revisie nodig zijn. Uitgaand van de Treatise (Part G, 1953) hou ik het op Acanthopora sp., maar zal ook de experten aanspreken.
Beste Groeten,
Oliver
[Bewerkt door hubertus68 op 29-01-2016 om 21:37 NL]