The Stone schreef:
Toch vindt ik het vreemd (@Erik) dat jij nog twijfelt!?! Ik heb eerst nl. talloze boeken (o.a. bij Naturalis) doorgebladerd met koralen en GEENEEN gelijkenis gevonden.
Ik krijg notabene van jouw (Erik) het Lee Creek boek en kon het Liessel exemplaar(zie laatste 2 foto\'s) naast de haaiekop (zie andere foto) houden en heb toen gelijk een match qua vorm en ook qua structuur van het fragment.
Hallo Stone,
Mijn belangrijkste ervaring met fossielen in Mill is dat mensen met grote stelligheid determineren , terwijl de determinatie wellicht niet zo zeker is.
Ik vind dat eenvoudigweg niet de beste manier van determineren, en wil 100% zekerheid. Zolang dat er niet is, is er twijfel. Omdat ik me ergens verantwoordelijk voel voor het in de wereld brengen van het verhaal, denk ik dat het zinvol is de context te vermelden van hoe de determinatie tot stand kwam. Daarom uitik hier mijn twijfels.
Ik neem niet graag determinaties aan van anderen, omdat ik weet hoe eenvoudig ik zelf fouten maak wanneer je alles niet dubbel checkt. Ik heb dit niet dubbel gecheckt, en ben daarom niet zeker. Ook heb ik nooit een recente rostrale node in mijn hand gehad. Een vergelijking heb ik dan ook nooit kunnen doen.
De meesten leren determineren van het forum hier, of van contacten met andere verzamelaars. Er zijn er eenvoudigweg niet veel die de literatuur erop naslaan. (en terecht, want ik begrijp dat velen daar eenvoudigweg niet veel trek in hebben).
Ik vond het in dit geval verstandig om kantekeningen te plaatsen bij de determinatie, omdat ik uiteindelijk degene ben die de mogelijkheid heeft geopperd dat het om een rostral node zou gaan. Ik weet dan ook dat er (nu) buiten het Lee Creek boek geen literatuur is om de determinatie te staven. Wetende dat die publicatie de enige basis is waarop deze determinatie is gestoeld, stel ik vast dat die niet erg solide is. Juist omdat ik destijds de tekst niet in detail heb gelezen.
The Stone schreef:
Twijfels mag van mij iedereen hebben maar ik hoor liever argumenten (voor of tegen) liefst met foto\'s.
Als ik het Lee Creek boek goed lees, lees en zie ik dat Carchariniformes altijd dorsaal een fossa (holte) hebben. Onze fossielen hebben dat niet, en zijn dus in geen geval van Carchariniformes. De Carchariniformes uit Mill vallen daarmee af: Carcharinus priscus, C. cf. leucas, Galeocerdo aduncus en Galeorhinus galeus (daar hoop ik dat ik er geen vergeet).
1) Lamna is blijkens het Lee Creek boek het enige genus dat tripodale rostrale nodes heeft. De Nodes uit Mill zijn (ervan uitgaande dat het nodes zijn) anterior een stuk smaller (in dorsaal aanzicht).
2) In de rostra uit Mill zie ik groeven lopen daar waar de uitsteeksels elkaar raken. Dat zie ik niet in Lamna.
3) Ik weet verder niet of rostral nodes de radiale structuur hebben die ik zie op de breukvlakken in het Mill specimen. Zou ik graag willen weten.
4) in Lamna lopen de pootjes vrij snel taps toe. Ik kan dat niet waarnemen in het Mill specimen.
De grootte van de rostra uit Mill en Lamna blijken (nu ik goed kijk) toch aardig overeen te komen. Dat is weer een pluspunt.
5) de dorsale takken lijken elkaar in dorsaal aanzicht te raken in de Mill fossielen. Dat doen ze niet in de afgebeelde lamna\'s.
Of dat dit genoeg is im de determinatie onzeker te maken weet ik niet, Dit is wat ik zie, en wat ik niet weet (klopt de radiale structuur van de cross-sectie van de poten). Ik zou dat graag een keer checken, voor het met zekerheid rostral node te noemen.
Iedereen mag zelf kiezen. Mijn keuze is: ik weet het niet zeker.
groeten, Erik
[Bewerkt door Erik op 09-03-2007 om 17:28 NL]
[Bewerkt door Erik op 09-03-2007 om 17:36 NL]
[Bewerkt door Erik op 09-03-2007 om 17:37 NL]