Pagina 21 van 50
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 16 feb 2016, 18:01
door Jeremy
dag Oliver,
ik heb eens in mijn nota's gekeken, maar jammer genoeg heb ik deze soort nog niet, Canu heeft ze wel gevonden.
Uit de beschrijving die Canu opgeeft voor de Tubulipora flabellaris: de tubes zijn transversaal sterk geribbeld , en ze vormen geen echte bundels.
Op de foto-tekening van Canu zijn de ribbels heel duidelijk te zien.
Deze ribbels zie ik niet op jouw specimen, over het tweede punt kan gepraat worden...
Misschien dat je andere specimens wel deze ribbels vertonen?
(de Tubulipora kan je onderverdelen in 3 groepen: simpel, zonder bundels, met enkelvoudige bundels en met meervoudige bundels.)
groeten
Jeremy
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 16 feb 2016, 18:07
door KoenJ
Beste Jeremy,
Ik heb sinds kort een calibratieplaatje dat ik gebruik voor mijn forams, met een onderverdeling van 0,1 mm. Daar zie je echter niks meer van door de scherpte-diepte bij deze kolonie.
[Bewerkt door KoenJ op 16-02-2016 om 18:52 NL]
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 17 feb 2016, 09:25
door hubertus68
Hoi Jeremy,
bedankt voor de recherche. Ik zal de stukken nog eens onderzoeken, en vooral proberen betere foto's te maken. Maar dit is geen makkelijke klus bij een grootte van 0,5 tot 1 mm.
Beste Groeten,
Oliver
Antw: Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 19 feb 2016, 09:11
door hubertus68
jeremy schreef:
Uit de beschrijving die Canu opgeeft voor de Tubulipora flabellaris: de tubes zijn transversaal sterk geribbeld , en ze vormen geen echte bundels.
Op de foto-tekening van Canu zijn de ribbels heel duidelijk te zien.
Deze ribbels zie ik niet op jouw specimen, over het tweede punt kan gepraat worden...
Hoi Jeremy,
gisteren is het boekje "Heteromorphie und taxonomischer Status von Lopholepis ..." (Voigt, 1982) gearriveert. Ik had het boek besteld, omdat ik dacht dat het stuk niet tot het genus Tubulipora maar eerder tot Lopholepis (v. Hagenow) te rekenen is. En zo is het dan blijkbaar ook. Ik schrijf "blijkbaar", omdat ik alle exemplaren nog eens goed moet bekijken – vooral het voorkomen van nanozooecia tussen de fascicels (bundels) is relevant. Maar op het moment zie ik grote overeenkomsten met jonge basale gedeeltes van Lopholepis radians.
Stratigrafisch gezien komt T. flabellaris in het Boven-Maastrichtien sowieso niet voor. Of is tenminste voor deze periode nog niet beschreven.
Beste Groeten,
Oliver
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 19 feb 2016, 14:30
door Jeremy
dag Oliver,
ik heb je net wat "avondlectuur" gestuurd.
Mocht je ooit iets tegenkomen over het Mioceen, liefst Frankrijk, laat je me iets weten?
Andere leuke lectuur is "Mosdiertjes van de zuidelijke bocht van de Noordzee, Hans De Blauwe. Uitgegeven in 2009, nog verkrijgbaar.
Het gaat weliswaar over recente Bryozoa doch er staan fantastische foto's in, heel exacte beschrijvingen, supergedetailleerde Sem-fotos. Als ik aan de kust ben, kan ik het niet nalaten om schelpen, krabbepoten en wieren te bekijken. Zo heb ik al een paar soorten, zowel fossiel als recent..
Het heeft me al een paar maal geholpen om fossiele stukken te determineren.
Echt een aanrader!
Ik heb even in het boek van Hagenow gekeken. Zelf heb ik enkel 1 exemplaar van Lopholepis radians en wou even kijken naar overeenkomsten.
Echter, bij de geslachtskenmerken lees ik dat er geen poriën tussen de bundels zijn.
Wat wordt er bij die nanozooecia bedoeld?
groeten
Jeremy
Antw: Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 19 feb 2016, 14:39
door Jeremy
KoenJ schreef:
Heren,
Hier nog twee foto's van kolonie 7. Zoals jullie zien is de vorm van de kolonie lastig te zien. Verder kan met mijn apparatuur geen betere maataanduiding van de mondopeningen maken.
dag Koen,
mijn callibratieplaat is doorzichtig, van glas, zodat ik het op de specimen kan leggen en ongeveer doorheen kan kijken.
En voor Bryozoa heb je echt wel 0,01mm nodig.
groeten
Jeremy
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 20 feb 2016, 02:00
door hubertus68
Dag Jeremy,
Hartelijk bedankt voor de PDF-files!
Beste Groeten,
Oliver
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 21 feb 2016, 22:25
door hubertus68
jeremy schreef:
Ik heb even in het boek van Hagenow gekeken. Zelf heb ik enkel 1 exemplaar van Lopholepis radians en wou even kijken naar overeenkomsten.
Echter, bij de geslachtskenmerken lees ik dat er geen poriën tussen de bundels zijn.
Wat wordt er bij die nanozooecia bedoeld?
Hoi Jeremy,
von Hagenow heeft drie Lopholepis-soorten voor het Limburgse Krijt beschreven:
1. Lopholepis radians (de meest voorkomende soort)
2. L. alternans en
3. L. irregularis
Deze namen worden tnt – en werden vooral door Voigt – verder gebruikt. Voigt was diegene, die rond 1980 verder aandacht aan de Hagenowsche soorten besteedt en hierover een wetenschappelijk artikel uitgebracht heeft.
De holotypes van von Hagenow bestonden toen helaas niet meer (zij werden tijdens de 2. wereldoorlog vernietigt) en zo heeft hij uitgebreid studie-materiaal gekregen van Werner Felder.
In zijn boek over Lopholepis beschrijft Voigt dat alle drie soorten eerst als incrusterende vormen met radiaal verlopende, soms gebogene, fascicels (bundels) ontstaan zijn (dat is het stadium wat ik eerder op de foto getoont had).
Naast de autozooecia werden bij Lopholepis (maar ook bij Diplosolen, Eohornera, Cryptoglena etc.) ook zo genaamde "nanozooecia" gevormt. Nanozooecia (lat. "nano" = dwerg) zijn kwa uiterlijk kleine autozooecia (met peristoom en met de dezelfde structuur van de autozooecia) maar zonder reproductiefuncties. De polipiden die in deze zooecia leefden hadden maar een tentakel, die defoto – toegegeven niet de beste – bijgevoegt, die positie van de nanozooecia toont (tussen de fascicels).
De reden waarom deze nanozooecia bij v. Hagenow niet genoemd werden zijn simpel: Hagenow had slechts een paar kleine fragmenten van de soort Lopholepis gevonden en had geen materiaal om te vergelijken.
Dit is ook de reden waarom hij niet herkende, dat Lopholepis tijdens verdere groeistadia erecte takken vormt. Deze erecte stadia komen overeen met de soort "Cavaria ramosa", die hij als eigen soort beschreef (Tab. 6, Fig. 1).
Voigt kon echter – omdat hij completere zooria ter vervoeging had – vaststellen, dat Cavaria ramosa het erecte stadium van Lopholepis is. Ik heb twee foto's van een erect fragment bijgevoegt. Goed te zien is de aanduiding van een macula, die bij jongere stadia beter te zien is. Een macula is – leekwijs gesproken – de "gladde" vlakte tussen de fascicels.
Beste Groeten,
Oliver
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 22 feb 2016, 10:41
door Jeremy
dag Oliver,
bedankt voor de boeiende uitleg, heel interessant. Het is altijd leuk om iets bij te leren.
Ook je uitleg over het misverstand is verhelderend.
Ik zat in een gelijkaardige situatie voor de soort Filifascigera miocenica, de tegenhanger voor Lopholepis radians. Mijn eerste exemplaren vertoonden enkel de kruipende takken, zoals op de afbeelding. Later vond ik gave exemplaren met overal opgerichte bundels, prachtig om te zien.
Dus de bundels van de eerste exemplaren waren door schade afgebroken, afgerold etc. en op de tekening van zowel Canu als Treatise waren deze niet getekend.
groeten
Jeremy
Antw: Bryozoa uit het Limburgse Krijt.
Geplaatst: 23 feb 2016, 12:18
door hubertus68
Beste fossiel.netters,
Heb nu het complete gruis uit de Kalk van Nekum van Romontbos uitgezocht. Nu begint het niet minder lastige werk: de determinatie.
Bij deze toon ik jullie een paar mooie stukken, die nog niet allemaal op naam gebracht zijn. Jullie hieraan graag meedoen
Foto 1: Omoiosia lepida (v. Hagenow, 1851)
Foto 2: Onychocella cyclostoma (Goldfuss, 1826)
Foto 3: Onychocella koninckiana (v. Hagenow, 1851)
Foto's 4 en 5: Indet. Ik dacht aan Cellepora sp.. Vreemd zijn vooral de dikke peristomen rond het bovenste gedeelte van de zooecia. Deze vorm vind ik niet zo snel terug. Kwa beschrijving zie ik wel overeenkomsten met Cellepora (Discopora) hippocrepis (Goldfuss, 1826).
Foto's 6 t/m 8: Zoals de vorige is dit ook een incrusterende kolonie. Ook hier denk ik aan Cellepora. Kwa beschrijving van v. Hagenow komt deze soort het best overeen met Cellepora (Discopora) mohli (= Micropora mohli, v. Hagenow, 1851). Goed te zien is, dat ieder enkel zooecium een kleine porie toont, die in het midden boven de opesia (mondopening) zit en deel van het peristoom is.
Foto 9: Een kleine incrusterende kolonie, die vanwegens de onregelmatige opbouw niet makkelijk op naam te brengen is. Ik denk echter dat het om een goed bewaard gebleven exemplaar van Ubaghsia reticulata (Ubaghs, 1865) gaat.
Ik hoop, dat de een of andere bryozoa-liefhebber mij bij de ongedetermineerde stukken misschien een tip kan geven.
Veel plezier met de afbeeldingen en tot de volgende reeks.
Groeten,
Oliver