Bedankt voor de reacties!
Ik heb deze reactie in een klein dagje gefabriceerd als bijdrage aan dit topic. Volgens mij is het taalgebruik en het nivo niet echt artikelwaardig, Heb trouwens nog wel een belangrijke aanvulling als het gaat om kleur, glans en patina.
"vers" vuursteen lijkt altijd enigzins dof, vergeleken met vuursteen dat nu of in het verleden lange tijd aan of nabij het oppervlak heeft gelegen.
De vettige glans op vooral zeer oude (paleolithische) artefacten wordt in het algemeen aangeduid als "windlak". Volgens de gangbare theorieën is deze windlak ontstaan doordat in tijden met zeer weinig vegetatie (bijvoorbeeld ijstijden) de artefacten door wind, beladen met zand- en stofdeeltjes, als het ware gezandstraald en gepolijst wordt. G.J. van Noort heeft met uitgebreid onderzoek aangetoond dat artefacten die in weer en wind hebben gelegen, juist geen glans hierdoor krijgen maar juist dof worden. De vettige glans wordt door een heel ander proces veroorzaakt, namelijk het oplossen van silicium in bepaalde omstandigheden in de bodem (vooral basische omstandigheden, zoals kalkrijke grond) ), dat in de vorm van een hydrogel wordt afgezet op het oppervlak van bijvoorbeeld oude artefacten. Het "glasachtige" laagje dat zo ontstaat bestaat uit "hyaliet" en vlgs van Noort is de term "hyaliet-glas of glans dus beter op zijn plaats. Overigens is hiermee ook de vettige glans te verklaren op zeer oude werktuigen die waarschijnlijk nooit of slechts korte tijd aan het oppervlak hebben gelegen.
Zoals uit bovenstaande blijkt, vinden er aan het oppervlak van vuurstenen werktuigen in de ondergrond vele chemische processen plaats. Voor jonge artefacten, bijvoorbeeld uit het neolithicum, geldt dit natuurlijk ook! Door het oplossen en afzetten van silicium en vaak andere mineralen zien we dat "de kleur" van het oppervlak van vuurstenen werktuigen wordt veranderd, de vettige glans ontstaat pas na lange, lange tijd.
De witte (wittige tot witblauwe) kleur van veel van de Spiennes werktuigen komt omdat deze artefacten, sinds hun vervaardiging, zijn achter gelaten in de komvormige werkplaatsen waarin ook zeer veel kalk aanwezig was. Ook in deze kommen vonden/vinden chemische bodemprocessen plaats De samenstelling van de bodem ter plaatse en het soort chemische processen heeft gezorgd voor de min of meer wittige patina. Deze artefacten verschillen ook duidelijk van kleur, metaaloxidatie vlekken en glans ten opzichtte van artefacten die niet uit zulke kommen komen en al veel langere aan/of nabij het oppervlak liggen. De term "vers" wil dus zeggen dat deze artefacten recentelijk door ploegen uit hun insitu-positie in de kommen aan het oppervlak zijn gekomen. Toch kunnen er lokaal grote verschillen in de mate van verkleuring voorkomen. Zo heb ik twee delen van een pre-historisch gebroken halffabrikaat bijl gezien die uit dezelfde kom van een mijningang kwamen, die perfect aan elkaar paste maar een totaal andere kleurpatina hadden.
Het feit dat het artefact van Stefaan zowel op het oppervlak als de breuk dezelfde kleurpatina heeft, laat zien dat dit artefact dus al gebroken was toen het proces van verkleuring begon.
Peter.