Antw: wat kan dit zijn?
Geplaatst: 03 aug 2011, 23:39
Hallo allemaal,
we kunnen wbt de discussie hier over deze topic er langzaam aan een eind aan gaan breien denk ik, of er moeten andere reacties volgen die waardevol zijn om deze topic draaiende te houden.
Maar voordat we eventueel sluiten , wil ik nog het een en ander plaatsen.
Ik heb beide steenkernen toegevoegd omdat, ik het vermoeden had/heb dat ze uit dezelfde periode kwamen/komen.
De foto van de Gastropode is van de topic getiteld, ‘steenkern Gastropode’.
http://www.fossiel.net/forums/viewtopic ... icID=13532
We hebben het tot nu toe gehad over de steenkern van de Bivalve, en wilde hem eigenlijk qua tijd proberen te koppelen aan de Gastropode.
Maar eerst wil ik een stuk plaatsen, afkomstig van Francien Dieleman.
Het stuk is ooit gemaakt voor een lezing van een mineralogie werkgroep.
"Fosforietknollen, zijn donkere, zwarte of groen-zwarte stenen in soms bizarre vormen, hebben afmetingen tot ±5 cm, en bestaan voor 30 tot 40 % uit fosforiet c.q. apatiet (calciumfosfaat), voor het overige deel uit korrels glauconiet, en allerlei mineralen zoals zirkoon, epidoot, titaniet, chloriet en hoornblende.
Fosforiet, ook wel amorf-colloïdaal apatiet genoemd, vormt zich door neerslag van fosfaat rond kernen zoals kleine grindjes of haaientanden. Niet alleen in Zeeuws-Vlaanderen worden fosforietknollen gevonden, in de Achterhoek en Twente liggen ze op sommige plaatsen dicht aan het oppervlak, op overgangen van het Eoceen naar Oligoceen (Laban, 1988). Gedurende de Eerste Wereldoorlog, toen de aanvoer van fosfaat naar Nederland stagneerde, werden deze lagen tijdelijk geëxploiteerd, en in plaatselijke fabriekjes in de omgeving van Ootmarsum verwerkt tot kunstmest. Ook in de Tweede Wereldoorlog werden ze nog op kleine schaal verwerkt in een fabriek in Amsterdam. In Rusland en Finland zijn enorme fosfaathoudende lagen aanwezig zijn, waaruit ten behoeve van de kunstmestindustrie heden ten dage nog wordt gewonnen.
De Fosforcyclus
Fosfor is een element dat onmisbaar is voor het verloop van allerlei processen in ons lichaam en is ook voor het groeiproces van planten is het van groot belang. Fosfor bevindt zich in stollingsgesteenten en metamorfe gesteenten in de vorm van kristallijne apatiet, Ca5(PO4)3(OH,F), of 3Ca3(PO4)2.Ca(F,Cl)2 (afhankelijk welk boek je open slaat). Dit mineraal heeft een hardheid van 5, s.g. van 3,2, glasglans, is doorzichtig of ondoorzichtig, de kleur is gelig-groen (sparagien), blauwachtig groen (morosiet), bruin, violet, of kleurloos, de streep is wit tot gelig-grijs, breuk schelpvormig, bros, splijting matig, kristallen hexagonaal, optisch éénassig negatief met zwakke dubbelbreking.
Bij verwering van dit gesteente ontstaat fosforpentoxide, P2O5, een verbinding die door planten kan worden opgenomen, bij afsterving komt de fosfor weer vrij. Fosforpentoxide komt uiteindelijk via grondwater in rivieren terecht die het afvoeren naar zee, waar het opnieuw door allerlei levensvormen wordt opgenomen. Bij afsterving zinken deze naar de zee- of oceaanbodem. Koud en zouter bodemwater remt de ontbindingsprocessen af, en er ontstaan concentraties van fosforverbindingen in de vorm van fosfaat, PO4²-. Oceaanwater circuleert langzaam over de bodem en neemt dit fosfaat op, via 'upwelling' komt het voedselrijke water op het continentale plat terecht, waar het opnieuw door flora en fauna wordt opgenomen, bij afsterving hoopt organische stof zich op de zeebodem op en wordt door bacteriën afgebroken. De fosfor die daarbij vrijkomt kan opgenomen worden in de zeebodem. Ook kan dit zonder tussenkomst van levensvormen plaatsvinden: Wanneer het oceaanwater binnendringt in de kustwateren stijgt de zuurgraad en kan het fosfaat direct op de zeebodem neerslaan. Via dit proces konden tijdens het Ordovicium, het Onder Carboon, het Perm, de Jura, het Krijt en het Tertiair dikke fosfaathoudende lagen op de continentale plateaus ontstaan. In Nederland waren vooral in het Eoceen en het Oligoceen de omstandigheden gunstig voor de afzetting van fosfaathoudende lagen, die we dus in Twente, de Achterhoek en Zeeuws-Vlaanderen terugvinden.
Literatuur
Laban, C., 1988. Fosforietknollen ooit gewonnen als delfstof. - Grondboor en Hamer 42, (2) 33-38."
Bron Francien Dieleman.
Nu komen we voorlopig tot een vernieuwde conclusie , men kan wel zeggen vernieuwd, want ik heb de beschrijving al enkele keren aangepast.
Dus wbt Bivalve kan ik denk ik schrijven ,steenkern Bivalve, fosforiet,vroeg Mioceen
tot laat Oligoceen,afkomstig uit bassisgrind.
bij de Gastropode , steenkern Gastropode (of Gastropoda ? ) ,vroeg Mioceen
tot laat Oligoceen.
Bij de Gastropode is minder ingevuld, dit vanwege het feit dat ik niet weet of het ook fosforiet is.
Graag zou ik het stuk van Henk Jan willen lezen wat geplaatst is in ;(Afzettingen, 2005).
Mijn dank gaat uit naar iedereen die de moeite nam om te lezen/reageren.
Mijn dank gaat ook uit naar Francien ( Muisje) , en last but not least, Strandjutters ,die met zijn filosofie en verbetenheid van een pitbull aardig in de richting kwam.
Mensen, bedankt .
Gr Pangeaman.