Het verhaal begint nog in België. Door mijn bijzondere interesse in cephalopoden, had Frederik een beetje schrik dat ik me in trilobietenland Alnif dood zou vervelen. Ik vroeg me echt af waarom. Als geoloog zou ik me in dat fantastische landschap sowieso thuis voelen. En ik was er rotsvast van overtuigd dat ik cephalopoden zou vinden, misschien niet veel, maar dan toch enkele bijzondere. En als het echt ‘tegenviel’, kon ik me nog altijd toeleggen op het vinden van trilobieten

.
Ik wist ook maar al te goed wat er op het menu zou staan, nl. de ene kampeertrip na de andere en een hele dag trilobietencouches kleinen. Immers, in 2011, was ik al eens met Frederik op trilobietenjacht in Marokko. Toen deden we ook enkele Ordovicische en Cambrische sites aan, maar vooral de kampeertrip naar de Ceratarges couche van Jbel Zireg, in het grensgebied met Algerije, waar we twee dagen lang op dezelfde Devoonlaag hadden geklopt, zat nog vers in mijn geheugen. Hier had ik me helemaal niet verveeld. Bovendien was, volgens de lokale zoekers, hier geen goniatiet te vinden. Tot na anderhalve dag zoeken, op een storthoopje, een halve goniatiet tevoorschijn kwam. Maw, men vond dit gewoon niet interessant genoeg om mee te nemen en te verkopen. Het sterkte me in mijn overtuiging dat eenzelfde situatie waar kon zijn voor vele van de trilobietencouches rond Alnif. Het was immers een andere manier van kijken en denken. En ditmaal, in 2016, zou enkel Devoon op het menu staan. Ik kon haast niet wachten om het vliegtuig te nemen.
Al was er wel één ding. De couches die Frederik als prioritair had aangestippeld, natuurlijk na gezamenlijk overleg, hadden, volgens zijn informatie, vooral een Pragiaan (Onder Devoon) ouderdom. En als je ammonoiden wil zoeken is het Pragiaan niet echt een interessante periode, want de echte ammonoiden zagen pas een beetje later in het Vroeg Devoon het levenslicht, met name in het vroege Emsiaan. Ammonoiden ontstonden immers uit rechtschalige bactritiden, die zelf ergens in het vroeg Devoon of Siluur ontstaan uit rechtschalige nautiloiden. In de eerste miljoenen jaren na hun ontstaan gaan die rechtschalige vormen zich steeds verder ‘opkrullen’ tot het gekende ammonoiden-bauplan ontstond. Een mooie figuur van Christian Klug geeft deze evolutie goed weer, beginnend met een bactrites. In de recente classificaties worden die bactritiden ook wel bij de ammonoiden gevoegd, maar vaak worden ze toch nog als een apart groepje beschouwd. Hetgeen hun van de nautiloiden onderscheid is de positie van de sipho, die meer ventraal gelegen is, ipv centraal of dorsaal, net zoals bij ammonoiden, en het voorkomen van een klein ventraal lobje in de verder nogal kaarsrechte sutuur. De eerste ammonoiden hebben ook dit ventrale lobje, dat steeds groter en meer prominenter wordt, en bovendien wordt de sutuurlijn wat meer golvend, eerst zonder echte zadels en lobben (=agoniatitische sutuur), nadien met echte zadels en lobben (=goniatitische sutuur). Goede exemplaren met een duidelijke agoniatitische sutuur zoek ik al jaren. In mijn workshop over sutuurlijnen van ammonoiden moet ik altijd een beetje vals spelen, de Agoniatitiden die ik in m’n collectie heb, daar is het venter bedekt of niet goed bewaard, of is de sutuurlijn niet zichtbaar. In België zijn ammonoiden in het Onder en Midden Devoon, waar agoniatiten normaal de plak zwaaien, ontiegelijk zeldzaam, in Marokko niet, maar je ziet ze zelden op de markt. Als ik deze tocht enkele exemplaren kon strikken, dan was het al een geslaagde tocht. En als we dan toch geen ammonoiden zouden vinden, dan waren er nog de nautiloiden, ook een bijzonder diverse en interessante groep. Ik zou me dus nooit vervelen, daar was ik ten stelligste van overtuigd.