Paleontica Community

De Rotaliida uit dit monster geven mij behoorlijke hoofdbrekens. Ik begin namelijk te vermoeden dat bovenstaand exemplaar, maar mogelijk ook die van de vorige post en de posts van 9-1, 21-2 en 30-1, behoort tot de soort Nonionella cretacea. Deze wordt weliswaar door Hofker genoemd, maar pas in de Meerssen member. Toch lijken de vorm en ook de verhoogde kamers (in mijn vorige post dacht ik dat de suturen verhoogd zijn, maar het zijn de kamers) op deze soort te wijzen.

Edit: formaat van dit exemplaar is ca. 0,1 mm.

[Bewerkt door KoenJ op 01-03-2017 om 23:27 NL]

Dag Koen

Carnaval en foramdeterminatie vormen duidelijk geen goed huwelijk. Deze exemplaren zijn namelijk zeker geen Nonionella's. Die hebben nog veel hogere kamers, geen grove porien, en een grote flap over de umbilicus (aan 1 kant - al kan die wel eens weggebroken zijn). Je moet het toch echt bij Gavelinella (of evt. Anomalinoides) zoeken. Volgens mij zijn het ook de verdikte ('limbate') suturen die opliggend zijn en niet de kamers.

Hahaha....ik zal niet betwisten dat het wijs is om enige tijd te laten zitten tussen het vieren van carnaval en determineren van forams.

Dat Nonionella normaal hogere kamers heeft, ben ik het mee eens. Mijn determinatie als Nonionella cretacea heb ik gebaseerd op het werk van Hofker uit 1966, maar ook op de publicatie van Hofker in dit blad https://www.google.nl/url?sa=t&source=w ... f_btpQT1QA . Zie ook de afbeeldingen daar op blz. 102. Wellicht dat deze determinatie door Hofker naderhand incorrect is gebleken, maar daar heb ik geen zicht op.

Het zijn m.i. ook wel degelijk de kamers die verhoogd zijn, i.t.t. de suturen. Op de foto heb ik provosorisch de suturen aangegeven, dit zijn de lagere delen. Verder is aan de umbilicale zijde toch wel een soort flap te zien. SEM-foto's zijn de enige manier om duidelijkheid te krijgen, vrees ik. Of misschien moeten we toch eens afspreken als je weer 's in Veldhoven bent, Robert!

[Bewerkt door KoenJ op 06-03-2017 om 21:37 NL]

Ik ga meteen verder. Vandaag een ufootje onder de microscoop gelegd. Ufo, want deze foram ziet eruit als een vliegende schotel.Lensvormig, met aan beide zijden een umbilicale verhoging (biumbonaat), een carinate periferie (= met een scherpe rand) die een soort kiel vormt. Zowel volgens Hofket (1966), Loeblich & Tappan (1988 ) als Rönnfeld (1987/2008 ) is dit een Osangularia (Brotzen, 1940). Hofker beschrijft voor deze lagen O. lens, maar deze is zoals hij het beschrijft platter dan dit exemplaar. De soortaanduiding laat ik dus achterwege.

[Bewerkt door KoenJ op 06-03-2017 om 21:55 NL]

En weer een smurf dankzij de viltstiften van mijn kinderen. Dit is een exemplaar van wat ik denk het genus Praebulimina (Hofker, 1953). Zowel Praebulimina als Bulimina (D'Orbigny) worden door Hofker in het Limburgse Krijt beschreven. Wat ik begrijp uit Rönnfeld, en Loeblich en Tappan, is dat er 2 voornaamste verschillen zijn tussen deze twee. Praebulimina heeft een tandje in de apertuur en is meer ovoïd dan Bulimina. Hoewel het tandje niet door mij is waargenomen, plaats ik hem toch in het genus Praebulimina op basis van de vorm.

Het is nooit te laat om jezelf te corrigeren. De foram in de vorige post lijkt me op basis van dit https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/274537 werk van Robert Speijer toch eerder tot het genus Sitella (Voloshina, 1974) te behoren. Zie ook foraminifera.eu: http://www.foraminifera.eu/genus.php?no ... tion=suche .

Bij mijn apertuur blijkt de apertuur bij nadere bestudering een beetje op een trapezium, met een soort afdakjes eromheen. Dat zie je ook terug bij de SEM-foto's op foraminifera.eu.

Dag Koen

Ik vrees dat we er zo inderdaad niet uit komen. Samen aan een microscoop discussieren is altijd veel eenvoudiger.


De Nonionella cretacea (Reuss) in het 1955 paper van Hofker lijkt inderdaad wel wat op jouw exemplaren, al lijken de exemplaren in zijn tekeningen meer planspiraal (=lateraal symmetrisch) en zie ik ook niets van de eerdere windingen die jouw exemplaren wel aan 1 kant tonen. Ik zie ook geen umbilicus in zijn tekeningen - bij jou duidelijk wel.

Tot overmaat van ramp verwijst Hofker (1957) ook naar Nonionella cretacea Cushman. Zo wordt het natuurlijk een zootje! Die had ik voor mijn vorige reactie opgezocht en is een typische Nonionella. Deze lijkt nog veel minder op jouw exemplaren dan het type in Hofker (1955). Ik stuur je per e-mail een holotype beschrijving van beide cretacea's, dan kun je het zelf nog eens overlopen. Die van Reuss ziet er nogal gestyleerd uit en volgens de auteur zijn het de septa die opliggend zijn.

To be continued - sometime.

Hoi allen,

Het is eventjes geleden dat ik hier iets gepost heb, maar ik ben zeer zeker nog met de forams bezig.

Hierbij een exemplaar van ik denk het genus Cibicides (Montfort, 1808 ). Er zijn in ieder geval aan één zijde duidelijke poriën te zien, maar volgens mij zijn ze ook aan de andere zijde aanwezig. Ik vind het lastig te zien wat de spiraalzijde is, maar volgens mij is dat de bovenste twee zijaanzichten. Hofker beschrijft diverse soorten van dit genus. Een C. bosqueti ligt niet voor de hand vanwege het ontbreken van kalkribbels in de umbilicus. Maar welke soort het wel is, durf ik niet te zeggen.

[Bewerkt door KoenJ op 05-04-2017 om 21:47 NL]

Robert was zo attent mij de beschrijving van het holotype van C. bosqueti door Reuss (1862) toe te sturen. Reuss beschrijft de kalkribbels niet, maar geeft wel aan dat deze soort 'stark niedergedrückt' is. Of hij daarmee bedoeld heeft dat de soort aan beide zijden vrij plat is, of dat de soort in lateraal opzicht smal is, daar komen we alleen achter als we het holotype zelf zouden bekijken. Dat gaat me een beetje ver.... (los van dat onbekend is waar het holotype bewaard wordt). Cibicides sp. dan maar...

Hoi allen,

Hierbij een foraminifeer die ervoor zorgt dat ik in de titel een vraagteken achter Emael-member heb gezet. Hofker beschrijft deze soort als Siphogenerinoides eleganta (Plummer, 1926). Op basis van Loeblich & Tappan (1988 ) zou het ook een Bolivina kunnen zijn, maar dan staat het ook fout in het werk van Hofker. De gelijkenis is immers treffend. Robert: ik zag van jouw hand een foto van deze soort op foraminifera.eu. Kun jij er iets over zeggen?

De reden dat deze soort zorgt voor een vraagteken achter de Emael-member, is dat Hofker deze soort beschrijft als typisch voor de grens tussen zone F (top Lanaye member) en zone H (Valkenburg/Gronsveld member). Volgens Hofker verdwijnt de soort daarna, om pas weer in de hogere members (Geulhem-Geleen?) terug te komen.