Paleontica Community

Nee Felicia, het is ook gegen Talpina. Ik laat jullie nog tot morgen gokken en zal het raadsel dan oplossen.

Beste groeten,
Oliver

Het is morgen................................knars knars...

Hallo, ik doe een gooi naar de naam: Corallinacea-kalkalgen.
Gr.Ben

scherven schreef: ↑20 mar 2021, 12:18 Hallo, ik doe een gooi naar de naam: Corallinacea-kalkalgen.
Gr.Ben

Nee, helaas Ben.

O.K., hier komt de oplossing: Op de getoonde foto's zien jullie enkele gaten, die vermoedelijk
veroorzaakt werden door hoefijzerwormen (zie bvb. Voigt, 1970b). Het areaal rond deze gaten was
voetselrijk, en zo hebben zich agglutinerende foraminiferen rond deze gaten vastgehecht, om te kunnen
profiteren van voetselresten en faeces, die de worm heeft over gelaten.
Gezocht werd dus de dierengroep foraminiferen.

Er zijn tenmindste twee soorten uit het Krijt van Maastricht bekend, die dit soort kommensalisme tussen
worm en foram ontwikkelden: Bdelloidina vincentownensis, Hofker en Placopsilina cenomana, d'Orbigny.
Op de hier getoonde foto's zien jullie vooral laatst genoemde soort.

Ik wens jullie nog een fijne zondag!
Beste groeten,
Oliver

Opmerkelijke ontknoping!
Daar was ik nooit opgekomen.
Erg interessant. Dank voor deze spannende queste.

Verrassende ontknoping van dit raadsel.
Van deze vorm van commensalisme in het fossielenbestand had ik nog niet gehoord.
Dus weer iets bijgeleerd.
Bedankt daarvoor, Oliver.

Beste groeten,

Lugo

Beste Oliver

Zeer interessant. Weer eens iets anders.
Er zijn heel wat soorten van die foraminiferen, zo te zien.
Nu vroeg ik mij af hoe je het verschil kan zien tussen deze placopsilina cenomana en bijvoorbeeld haplophragmium humboldti reuss?
Is dat omdat men zeker weet dat de soorten op bepaalde plekken terug te vinden zijn? Of onderzoekt men dat microscopisch of op een andere manier?

Die talpina ramosa die ik opperde zou ook iets zijn dat rond deze gaten voorkwam. Zo heb ik het toch begrepen. Maar tot welke diergroep behoort deze dan? Dat vind ik niet, of ben ik niet zeker van.

Leuk initiatief!
Groetjes,
Felicia

Hallo Felicia,

foraminiferen zijn meestal erg klein, en de verschillen tussen de soorten zijn vaak miniem. Vandaar is voor het onderzoek aan deze dierengroep in alle gevallen een microscoop of zelfs een SEM vereist. Belangrijk voor de determinatie is onder andere vooral de interne opbouw. Maar hierover kunnen experts zoals Johan Vellekoop (fossildude) of Robert Speijer meer vertellen.
Talpina is – als ik het goed heb – een sporenfossiel dat gekenmerkt word door dunne, iets gebogene en vertakkende graafgangen, die een of meerdere openingen hebben aan het oppervlak. De Talpina-gangen worden, net zoals de graafgangen in mijn voorbeeld, toegerekend aan wormen uit de familie Phoronidae – dus de hoefijzerwormen.
Maar je zal je kunnen voorstellen dat taxonomisch werk aan deze sporen vanwegens de afwezigheid van de veroorzaker en de zeer simpele, ongedetailleerde vorm van deze buisjes niet makkelijk is.

Beste groeten,
Oliver

P.S.: Bedankt voor de positieve feedback Luc en Tom! Ik vind het zelf ook altijd boeiend en verbazend als ik met de bino die graafgangen induik. Daar komt toch altijd iets interessants bij kijken.