Spiegelreflex met de kitlens en een macro ring ertussen.
Foto 1 is gemaakt op de automatsche stand, dit resulteerd in een klein scherptegebied omdat het diafragma zo'n groot mogelijke opening heeft(dus een kleine "F" waarde), hierbij dus F5. Aan deze foto heb je dus niks, het fossiel is immers niet plat, en de camera stelt scherp op het dichtsbijzijnste punt.
Ik gebruik dus meestal de functie van de camera waar je zelf je diafragma kunt regelen, dit resulteerd in scherpere achtergronden, je wilt immers je hele fossiel zo scherp mogelijk op de foto(een hogere "F" waarde = een kleinere diafragma opening, en dus meer scherptediepte).
Hierbij dus enkele voorbeelden:
Foto 1: Automatische stand.
Foto 2: F8, iso 1000 automatisch.
Foto 3: F16, iso 3200 automatisch.
Foto 4: F22, iso 3200 automatsch.
Je ziet nu bij elke foto de achtergrond en het fossiel steeds scherper worden.
Nu nog terug naar een normale iso waarde,
Foto 5: F22, iso 100 handmatig.
Je camera gaat er altijd vanuit dat je uit de hand schiet en zal daarom bij een hogere "F" waarde altijd de iso waarde verhogen om bewegingen in je foto tegen te gaan. Dit resulteerd wel in korrelige foto's, zeker met schemering. Als je echter een statief gebruikt zoals ik kun je gewoon je iso waarde zo laag mogelijk houden en dus kwalitatief veel betere(minder korrelige) foto's maken. Zie foto 5, genomen op iso 100 en een diafragma van F22.
Let er nu wel op dat je sluitertijd aanzienlijk langer wordt, uit de hand schieten is nu onmogelijk!
Op Foto 6 en 7 zie je hoe ik het fossiel nu op de foto krijg, ik gebruik nu dus F22 voor de scherptediepte en iso 100 voor de hoge kwaliteit.
En als je gaat croppen zoals op foto 8 dan zie je de mogelijkheden van de macro ring met enkele juiste instellingen op je camera.
Dit gebied op de foto is slechts enkele mm groot. Een klein tandje van enkele mm groot is dus geen probleem. Je hebt m.i. geen peperdure 100mm macro lens nodig voor redelijke foto's.
Wellicht help deze uitleg een ieder nog in een keuze...
Groeten,
Ferry