Paleontica Community

Hoihoi,

hier een eerste ruwe prep. In Resteigne had ik dit blok een flinke klap gegeven waardoor er een plus-min staart uitkwam. (Ik dacht wat Herman kan, kan ik ook, maar bij deze bleef het echter Vanmiddag bij het kleiner maken van het blok bleek dat er een nog veel mooiere staart naast zat!

Scutellum sp. Devoon Resteigne Belgie.
(exacte determinatie volgt)

Cheers & enjoy
<:{{{{{>

Wauw, mooi! Wel leuk dat je in belgië trilo\'s kan vinden hé! Staat nog op men verlanglijstje;)
gr. robin

Schitterend !

Zoiets (niet zo mooi maar voor mij wel zéér bijzonder) heb ik ook gevonden.
Is hij van hetzelfde diertje Tomas ?
Ik vraag mij af of er van die trilobiet in Belgie weleens hele exemplaren zijn gevonden ??

nog wat prepwerk aan,
maar toch al een fototje
(breedte pygidium 15mm)
mvg stijn

Maak er maar Calycoscutellum van (zo hoorde ik uit redelijk betrouwbare bron).

Mooie vondsten! Inderdaad Calycoscutellum. De pygidia zijn over het algemeen te onderscheiden van Scutellum door de veel bredere groeven tussen de radiale ribben, alhoewel er wat problematische tussenvormen bestaan. Scutellum is zeldzamer, deze heeft smalle groefjes tussen de ribben. In het Belgische Boven-Devoon vind je dit laatste geslacht.

Allart

Het exemplaar van Alfer is inderdaad van hetzelfde geslacht; of het ook dezelfde soort is, is moeilijk te zeggen. Er zijn complete exemplaren van Calycoscutellum bekend uit België. Er staan foto\'s in hele oude literatuur en ook recentelijk is er nog wel eens wat gevonden, maar nog nooit in Resteigne...

Allart

Hoi Allart,

prima, daar kunnen we wat mee. Kunnen we er nog/al een ssp naam aan plakken?

Kun je nog wat zeggen over de as-ring op het pygidium? Zitten daar nog bepaalde kenmerken in ter determinatie van belgische soorten?
Tenslotte de pustulatie op de staart. Welke pustulatie is kenmerkend voor Calycoscutellum?

<:{{{{{>

Hoi Tomas,

De soort is moeilijk te bepalen met het momenteel beschikbare materiaal. Er komen wel soorten in de Eifel voor die dichtbij het Belgische komen, waaronder C. capitellum, maar je hebt [meerdere] [zeer goed bewaard gebleven] pygidia nodig om zeker te zijn. Ook in het materiaal uit Resteigne zit enige variatie (qua pustulatie, omtrek vh pygidium, etc.). Daarbij komt nog eens dat geen van de pygidia in situ gevonden is. Er kunnen meerdere soorten naast elkaar of opeen volgend voorkomen. En dan is de vraag: waar leg je de grens tussen de ene en de andere soort. En in hoeverre zijn zij vergelijkbaar met die uit de Eifel. Eerst moeten dus meerdere, goed bewaard gebleven pygidia (en liefst ook cranidia of cephala) met daarbij precieze herkomst beschikbaar moeten komen voordat we kunnen achterhalen om hoeveel soorten het gaat, hoeveel variatie er is, en uiteindelijk om welke naam of namen het gaat. Ik zou hier in de toekomst wel wat energie in willen steken. Tot die tijd is Calycoscutellum sp. het veiligst

Allart

hmm...

ik begrijp dat je nog beter dorso-ventrale lensrijen in schizochroale ogen kan tellen
Ik had al begrepen dat determinatie aan de hand van de staart van deze soorten inderdaad nogal een vaag grensgebied heeft.

Ik zal de 15e ook wat andere belgische \'scutelloide\' staarten meenemen. Volgens mij wijken deze juist weer af van deze Calycoscutellum sp.

Leuk-leuk-leuk



[Bewerkt door Ceraurus op 05-10-2006 om 13:05 NL]