2e dag, zondag 1 april.
Hallo, vandaag begon vroeg; heeel vroeg: om 5.15u. om precies te zijn ging de wekker en maakte ik een aanvang met de voorbereidingen voor het plan van vandaag; eerst de slip&slump en daarna poging 2 om het mysterie fossiel te vinden.
De weersverwachting was matig; in de morgen ijzel, regen en korrelhagel, noordoostenwind kracht 5 afnemend en draaiend naar oostzuidoost.
2e helft van de middag droog.
De regen heeft beide paden naar beneden veranderd in modderbaden met genoeg glijmogelijkheden voor een heel waterpark.
Omdat het gebaande(nieuwe) pad is voorzien van treden op de steilste stukken, met ladders op het eerste, nagenoeg verticale, deel, hebben we voor dit pad gekozen, als je hier valt glij je niet meteen de rest van de 60 meter omlaag, hooguit een enkele meter.
In goede orde beneden aangeland waren we no 2 en 3 op het strand; een van de locals zat een tweetal minuten vooruit.
Zelfde beeld als gister; aanvankelijk weinig vondsten, maar eenmaal de slump (1)overgeklommen werd het snel beter en begonnen we beiden leuk materiaal op te rapen al was het moeilijk lopen op het strand omdat er een flinke hoeveelheid kleine stukken schalie met daartussen nodulen terug het strand waren op gespoeld door het schitterende hoge tij van gisteravond.
De slump is in omvang toegenomen; met name het gedeelte boven de hoogwaterlijn en daar nog weer achter is flink groter geworden(5,6,7) en het is mij wel duidelijk dat het hier nog jaren goed toeven zal blijven, als je interesse voor ammonieten hebt.
Omdat het water nog flink hoog was en ik geen zin had in golfverstoppertje en een nat pak, ben ik, door de korrelhagel, verder gelopen naar mijn favoriete hoekje(2) van dit strand, een plaats waar doorlopend materiaal naar beneden rolt en ik al veel mooie zaken heb opgeraapt.
Op weg er naar toe viel mijn oog op een jetrocknodule, die het strand opgespoeld moet zijn, want we zitten hier aan de hoogwaterlijn boven de jetrock.
Aan de rand ervan was nog net een kiel zichtbaar(3) van een Harpoceras cf. exaratum; een species waar ik nog steeds geen goed exemplaar van heb gevonden; wellicht nu wel!
Aangekomen in mijn hoekje trof ik al vlot een naturel geprepareerde Hildoceras lusitanicum van een tiental centimeters doorsnee, enkele goede dacs en wat belemnieten, die laatse heb ik voor Ibe gefotografeerd. (4+14)
Terug naar de slump(2), waar Richard duidelijk maakte dat hij me zeer benijdde vanwege de exaratum, hij heeft er nadrukkelijk naar gezocht, maar er nog geen gevonden.
Inmiddels had een andere bekende zich ook al weer gemeld; max had ernstige twijfels over het gewicht van de al gevonden nodulen en gebaarde subtiel dat ik me diende te gedragen.
Dus hielden we slump en slip voor gezien, kon ik de tas met nodulen zo lang stallen bij een local die koffie aan het maken was in zijn strandhuisje, en zetten we koers naar Brackenberry wyke, waar ik de vindplaats van het mysteriefossiel van dichtbij wilde inspecteren, nog steeds in de veronderstelling dat het toch niet zo moeilijk kon zijn om dat ding terug te vinden.
Onderweg er naar toe een mooi belemnietenkerkhof gefotografeerd( 8 )en eenmaal aangekomen op de mysterie stek zonk de moed me direct in de schoenen; het hele abrasievlak bedekt met een dikke laag blaaswier...
En natuurlijk hebben we gezocht, maar niet gevonden, zou ook te mooi geweest zijn...
Ondanks deze teleurstelling zijn we verder gewandeld, hebben de schitterende ontsluiting die Brackenberry wyke is, bewonderd en vond ik zowaar een redelijke Amaltheus of eigenlijk Amauroceras, zeker geen alledaagse vondst.
Omdat ik al een beter exemplaar heb, het ding aan Richard geschonken, die er verguld mee is.
Omdat ik wist dat er, wat verderop, bij de overgang van Brackenberry wyke naar Jet wyke regelmatig goede vondsten gedaan worden van Grey shale ammonieten, zaken die Richard heel graag wil vinden, zijn we doorgelopen terwijl Richard me vertelde dat hij nog liever een mooie Pleuroceras wilde vinden, waarop ik zijn verwachtingen maar wat getemperd heb; de kans om die te vinden is nu eenmaal niet zo groot.
Eenmaal in Jet wyke, (wyke= baai) vond ik inderdaad vlot achter elkaar een D. semicelatum(9) en een D. tenuicostatum(10), maar bij Richard bleef het stil en geneerde ik me enigzins voor mijn succes.
Wat niet nodig bleek; een juichkreet van de, anders zo ingetogen, Yorkshire man maakte me duidelijk dat er iets leuks gebeurd was; jawel! Richard toonde me een flinke nodule waar, aan de rand, nog net, maar heel duidelijk, de kiel van een grote Pleuroceras zichtbaar is(12) en de vorm van de nodule is zodanig(11) dat er wel bijna zeker een schitterend compleet exemplaar uit te voorschijn zal komen.
Of ik de knol wat kleiner wilde maken...nee Richard, deze moet je in zijn geheel meenemen om er zeker van te zijn dat je dit mooie exemplaar ook daadwerkelijk aan de collectie kunt toevoegen en gelukkig zag Richard in dat het idd beter was om voor zeker te gaan en het hele ding mee te sjouwen.
Ik heb ooit wel, eind jaren tachtig, de vergissing begaan om een steen met een grote Pleuroceras kleiner te willen maken,op het strand, en van die stommiteit heb ik nog immer spijt.
Beiden tevreden met wat we gevonden hadden, zetten we de terugtocht in tot ik, naast een groot stuk zandsteen, in een poeltje, onder water een nodule herkende en nadat ik die eenmaal uit het water had gevist, bleek het een canonball te zijn en toen ik die open klopte kwam er een mooie Eleganticeras(14) tevoorschijn. Bonus!
Mooi besluit van de dag; het water was al weer aan het opkomen en inmiddels was het droog en aangenaam weer geworden, hebben we mijn tas met knollen opgehaald en Richard bood sympatiek aan dat we die samen konden dragen voor als we weer naar boven klommen.
Eenmaal begonnen aan het gladde traject, begon mijn rechterbeen spontaan voor zichzelf, gleed weg, ik maakte een flinke smak in de bagger, op mijn andere knie, gelukkig viel de schade wel mee en konden we even later onze weg vervolgen.
Terug boven, de ergste bagger afgespoeld en droge kleren aan, afscheid genomen van Richard, die een heel prettige zoekmaat is gebleken en met wie ik nog wel vaker op pad wil.
Hij moet nu nog naar Bradford terug en de weersverwachting geeft voor daar zware sneeuwval, dus wilde hij, begrijpelijk, voordat die ellende start, weer veilig thuis zijn.
Daarna mijn vermoeide en pijnlijke lijf in een gloeiend heet bad laten zakken om de spieren in staat te stellen zich te herstellen nog voor de volgende zoektocht morgen; Kettleness van west naar oost met veel regen in de weersvoorspelling...tot morgen,
groeten, Bert
[Bewerkt door Elbert op 01-04-2018 om 18:38 NL]