Re: Plantfossielen uit het Carboon van de Piesberg
Geplaatst: 08 jan 2021, 15:58
Radicites columnaris (Artis) Potonié 1893
L.S.,
In de Piesberg-groeve kom je met enige regelmaat ook "wortellagen" tegen (ik gebruik aanhalingstekens omdat de term wortel hier wat losjes gehanteerd wordt). De onderaardse systemen van wolfsklauwen en zegelbomen, Stigmaria Brongniart 1822 genoemd, zijn waarschijnlijk het meest bekend (recentelijk schreef Hans Steur nog een leuk artikel hierover in de Grondboor & Hamer). Naast Stigmaria kun je echter nog veel meer "wortels" tegenkomen in de Piesberg-groeve. Onderstaande foto toont een meermaals vertakt systeem met wortelharen, wat mogelijk aan een paardenstaartachtige toebehoorde. Tot kort geleden zou ik dergelijke stukken zonder enige twijfel Pinnularia Lindley et Hutton 1834 hebben genoemd (zie bijv. Jongmans, 1911; Crookall, 1969; Taylor et al., 2009). Volgens de Index Nominum Genericorum is de naam Pinnularia Lindley et Hutton 1834 (nom. rej.) echter verworpen, ten faveure van de conservering van Pinnularia Ehrenberg 1843, een groot diatomeeëngeslacht (nom. cons.). Potonié (1893) wees al op dit probleem van de dubbel gebruikte naam (p. 260-261) en voerde daarom het alternatief Radicites Potonié 1893 in. De International Code of Nomenclature for Algae, Fungi, and Plants (ICN) is hier blijkbaar op een bepaald moment in mee gegaan (ik kan het specifieke artikel niet vinden, helaas). Daarom direct maar de Fossiel.net database aangepast. Wittry (2020) schaart ook soorten die voorheen tot Myriophyllites Artis 1825 werden gerekend (bijv. M. gracilis) onder Radicites Potonié 1893. Potonié (1893) doet dit zelf echter niet (zie zijn synoniemenlijst) en ook de International Code of Nomenclature for Algae, Fungi, and Plants (ICN) lijkt Myriophyllites Artis 1825 nog als losstaand geslacht te erkennen... Als iemand weet hoe dit precies zit dan hoor ik het graag, want naamgeving lijkt soms net zo'n wirwar als deze wortels...
Groeten,
Tim
L.S.,
In de Piesberg-groeve kom je met enige regelmaat ook "wortellagen" tegen (ik gebruik aanhalingstekens omdat de term wortel hier wat losjes gehanteerd wordt). De onderaardse systemen van wolfsklauwen en zegelbomen, Stigmaria Brongniart 1822 genoemd, zijn waarschijnlijk het meest bekend (recentelijk schreef Hans Steur nog een leuk artikel hierover in de Grondboor & Hamer). Naast Stigmaria kun je echter nog veel meer "wortels" tegenkomen in de Piesberg-groeve. Onderstaande foto toont een meermaals vertakt systeem met wortelharen, wat mogelijk aan een paardenstaartachtige toebehoorde. Tot kort geleden zou ik dergelijke stukken zonder enige twijfel Pinnularia Lindley et Hutton 1834 hebben genoemd (zie bijv. Jongmans, 1911; Crookall, 1969; Taylor et al., 2009). Volgens de Index Nominum Genericorum is de naam Pinnularia Lindley et Hutton 1834 (nom. rej.) echter verworpen, ten faveure van de conservering van Pinnularia Ehrenberg 1843, een groot diatomeeëngeslacht (nom. cons.). Potonié (1893) wees al op dit probleem van de dubbel gebruikte naam (p. 260-261) en voerde daarom het alternatief Radicites Potonié 1893 in. De International Code of Nomenclature for Algae, Fungi, and Plants (ICN) is hier blijkbaar op een bepaald moment in mee gegaan (ik kan het specifieke artikel niet vinden, helaas). Daarom direct maar de Fossiel.net database aangepast. Wittry (2020) schaart ook soorten die voorheen tot Myriophyllites Artis 1825 werden gerekend (bijv. M. gracilis) onder Radicites Potonié 1893. Potonié (1893) doet dit zelf echter niet (zie zijn synoniemenlijst) en ook de International Code of Nomenclature for Algae, Fungi, and Plants (ICN) lijkt Myriophyllites Artis 1825 nog als losstaand geslacht te erkennen... Als iemand weet hoe dit precies zit dan hoor ik het graag, want naamgeving lijkt soms net zo'n wirwar als deze wortels...
Groeten,
Tim