Fossil friday
Geplaatst: 21 aug 2020, 23:34
Beste forumleden,
Normaal beperk ik deze teksten tot Facebook en zeker niet alles wat ik daar neer kladder is even interessant.
Deze vond ik echter wel leuk, daarom ter leering en vermaak:
Luiaards te water!
Nee, dit is geen reclame om luie mensen te motiveren meer te gaan zwemmen. Ik doel hier op de schattige, trage boombewonders uit Zuid-Amerika. Althans, dat is hoe wij ze kennen. Echter zijn dit de laatste stuiptrekkingen van een geslacht wat vele imposante (uitgestorven) dieren heeft voort gebracht. De Pliocene/Pleistocene Megatherium en Eremotherium zijn hier de meest spraakmakende voorbeelden van. Zo’n 3 ton wegende blad-etende monsters van 6 meter lang en 2 meter hoog met een maliënkolder van kleine onderhuidse bot plaatjes welke met recht levende tanks genoemd mogen worden. Hun resten zijn zeer bekend en werden al door Darwin verzameld (de Beagle reis in 1832) en door Cuvier (1796) rond Centraal-Amerika. Deze bijna olifant achtige proporties zijn natuurlijk uitschieters binnen de luiaards. Toch haalde veel andere grondluiaards wel de afmetingen van een beer.
Maar als je veel met walvissen bezig bent heb je weinig te maken met deze oude Amerikaanse land reuzen. Ons museum is echter wel betrokken bij opgravingen in Peru (Pisco formatie en omgeving). In oudere Peruaanse aardlagen (in verhouding tot de aardlagen waarin de reuze grondluiaards gevonden worden) bevinden zich naast veel walvis en zee-krokodil resten ook vreemde botten die van een grote luiaard moeten zijn. Thalassocnus was een geslacht van marine luiaards. Zij leefde, net als zeehonden, in het water en baarde hun jongen nog op het land. Met hun grote klauwen haakte ze zich vast aan de zeebodem of rotsen en graasde zeegras en zeewieren. Formeel pas beschreven in 1995 zijn deze dieren een stuk minder bekend. Ze hadden een hoog BMI. Dit betekend niet dat ze dik waren, maar zwaar waren ze zeker. BMI staat (in de paleontologie) voor ‘Bone Mass Increase’ en is de reden dat bijv. otters en zeekoeien onderwater blijven in plaats van erop te drijven. De botten worden dikker en zwaarder en vervullen hiermee een ballast functie. Marine luiaards genoten ook van deze bot aanpassing.
Geïnteresseerd geraakt? Bekijk dan ook de oorsprong van deze afbeelding op http://www.eartharchives.org/articles/t ... n-the-sea/
Of bekijk eens de publicaties o.a. De Muizon:
Muizon, C. de, & McDonald, H. G. (1995). An aquatic sloth from the Pliocene of Peru. Nature, 375, 224–227.
Amson, E., Billet, G., & Muizon, C. de. (2018). Evolutionary adaptation to aquatic lifestyle in extinct sloths can lead to systemic alteration of bone structure.
Normaal beperk ik deze teksten tot Facebook en zeker niet alles wat ik daar neer kladder is even interessant.
Deze vond ik echter wel leuk, daarom ter leering en vermaak:
Luiaards te water!
Nee, dit is geen reclame om luie mensen te motiveren meer te gaan zwemmen. Ik doel hier op de schattige, trage boombewonders uit Zuid-Amerika. Althans, dat is hoe wij ze kennen. Echter zijn dit de laatste stuiptrekkingen van een geslacht wat vele imposante (uitgestorven) dieren heeft voort gebracht. De Pliocene/Pleistocene Megatherium en Eremotherium zijn hier de meest spraakmakende voorbeelden van. Zo’n 3 ton wegende blad-etende monsters van 6 meter lang en 2 meter hoog met een maliënkolder van kleine onderhuidse bot plaatjes welke met recht levende tanks genoemd mogen worden. Hun resten zijn zeer bekend en werden al door Darwin verzameld (de Beagle reis in 1832) en door Cuvier (1796) rond Centraal-Amerika. Deze bijna olifant achtige proporties zijn natuurlijk uitschieters binnen de luiaards. Toch haalde veel andere grondluiaards wel de afmetingen van een beer.
Maar als je veel met walvissen bezig bent heb je weinig te maken met deze oude Amerikaanse land reuzen. Ons museum is echter wel betrokken bij opgravingen in Peru (Pisco formatie en omgeving). In oudere Peruaanse aardlagen (in verhouding tot de aardlagen waarin de reuze grondluiaards gevonden worden) bevinden zich naast veel walvis en zee-krokodil resten ook vreemde botten die van een grote luiaard moeten zijn. Thalassocnus was een geslacht van marine luiaards. Zij leefde, net als zeehonden, in het water en baarde hun jongen nog op het land. Met hun grote klauwen haakte ze zich vast aan de zeebodem of rotsen en graasde zeegras en zeewieren. Formeel pas beschreven in 1995 zijn deze dieren een stuk minder bekend. Ze hadden een hoog BMI. Dit betekend niet dat ze dik waren, maar zwaar waren ze zeker. BMI staat (in de paleontologie) voor ‘Bone Mass Increase’ en is de reden dat bijv. otters en zeekoeien onderwater blijven in plaats van erop te drijven. De botten worden dikker en zwaarder en vervullen hiermee een ballast functie. Marine luiaards genoten ook van deze bot aanpassing.
Geïnteresseerd geraakt? Bekijk dan ook de oorsprong van deze afbeelding op http://www.eartharchives.org/articles/t ... n-the-sea/
Of bekijk eens de publicaties o.a. De Muizon:
Muizon, C. de, & McDonald, H. G. (1995). An aquatic sloth from the Pliocene of Peru. Nature, 375, 224–227.
Amson, E., Billet, G., & Muizon, C. de. (2018). Evolutionary adaptation to aquatic lifestyle in extinct sloths can lead to systemic alteration of bone structure.