Pagina 1 van 1

'Mean longevity' en 'half-life'

Geplaatst: 29 sep 2008, 15:27
door zoekozoeko
Hallo allemaal,

Ik ben een tijdje niet op het forum geweest, mijn vrije tijd is de laatste tijd nogal vol, vandaar(je kent het wel, pubers:)). Maar qua fossielen heb ik niet stil gezeten. Schelpjes gezocht bij Borrèze en een paar boeken doorgespit. Nu heb ik weer eens een vraag.

In het boek Pleistocene Mammals of Europe staat een hoofdstuk waarin de termen half-life en mean longevity worden besproken. Ik heb geen idee wat deze termen betekenen, en de uitleg die ik tot nu toe op internet gevonden heb, is ook niet bepaald simpel.

Weet iemand mischien wat deze termen betekenen?

[Bewerkt door zoekozoeko op 29-09-2008 om 14:28 NL]

Antw: 'Mean longevity' en 'half-life'

Geplaatst: 29 sep 2008, 15:30
door FossilDude
In wat voor context woorden deze termen gebruikt?

Antw: 'Mean longevity' en 'half-life'

Geplaatst: 29 sep 2008, 15:41
door zoekozoeko
Het staat in het derde deel van het boek, 'Changing Fauna'.
Hoofdstuk 19: 'Faunal Turnover', over de verandering van soorten en de snelheid waarmee oude soorten plaatsmaken voor nieuwe, dit word uitgedrukt in percentages.
Er word een gemiddelde genomen uit 'origination rates' en 'extinction rates'. Dat is nog te volgen.

Mean longevity slaat op hoe lang bepaalde taxa voorkomen, in dit geval in het pleistoceen. Ik snap de berekening achter het getal dat er uit komt rollen niet.

Nog lastiger vind ik half-life. De uitleg in het boek over die term snap ik ook totaal niet.

Antw: 'Mean longevity' en 'half-life'

Geplaatst: 29 sep 2008, 16:18
door FossilDude
Over het algemeen wordt in de biologie met Mean longevity gewoon de gemiddelde levensduur van een organisme bedoeld. Maar ik ken het boek niet, dus ik heb niet echt een idee welke berekening ze precies gebruiken.
De Nederlandse vertaling van half-life is halfwaarde tijd of halveringstijd. Dit wordt vaak gebruikt om de snelheid van het verval van radio-actieve isotopen aan te duiden. Het is de tijd die het kost om (in het geval van radioactieve isotopen) de helft van alle moeder-isotopen te laten vervallen. Een bekend voorbeeld is de halfwaarde tijd van 14C (gebruikt om jong organisch materiaal te dateren), die ongeveer 5730 jaar is.
Het concept van halveringstijd kan je natuurlijk ook op andere dingen toepassen, de halfwaarde tijd kan bijvoorbeeld de tijd zijn die het kost voordat de helft van bijvoorbeeld een populatie sterft.