L.S.,
Ga vast spijt krijgen van het me mengen in deze discussie, maar goed; bij deze wat meer info over conchoïdale (schelpvormige) breuken:
De breuk van een mineraal (dus ook van het gesteente dat uit een verzameling mineralen is opgebouwd) bepaald hoe een mineraal breekt als er druk op uitgeoefend wordt. Het is niet hetzelfde als splijting, wat langs preferente vlakken plaats vindt (niet alle mineralen kennen splijting, maar alle mineralen kennen breuk). Er bestaan verschillende types breuk, waarvan conchoïdale, ofwel schelpvormige breuk de meest voorkomende is (andere types zijn o.a. oneven en splinterig). Zie ook:
http://webmineral.com/help/Fracture.shtml
Schelpvormige breuk treedt vaak op wanneer de verandering in spanningstoestand als een puntbron gezien kan worden (niet alleen een beving, maar ook de klap van een hamer voldoet hier prima aan). Het breken van gesteente vindt namelijk niet overal tegelijk plaats (kan immers niet instantaan plaats vinden) wat geometrisch gezien ruimteproblemen geeft (de verplaatsing langs de breuk moet kleiner worden naar de rand van het breukvlak toe bijv.) én breukvlakken zijn eindig, leidend tot gelijksoortige problemen. Hieronder heb ik een afbeelding van een zogenaamde "plumose structure" (sorry, ken de Nederlandse benaming niet) bijgevoegd (voor meer informatie zie bijv.
Structural Geology Twiss & Mores, 2007). Je kunt zien dat vanaf de oorsprong een hele batterij aan verschillende gekromde lijnen worden gevormd (arrest lines zijn bijv. concentrische "ribben" en de basis van schelpvormige breuk). Kenmerkend is ook dat de "topografie" van het breukvlak toeneemt naarmate je verder komt van het startpunt van de breuk. Daaronder de foto van een voorbeeld in steen (Bron:
http://www.nvcc.edu/home/cbentley/geoblog/). De ringen zijn dus de expressie van de groei van de breuk (ook al gaat dit razend snel, toch groei). Op de foto ontstond de breuk ongeveer bij punt A, en plantte zich voort richting B. Tussen A en B zie je bijna geen gekromde lijnen, maar de structuur daarbuiten vertoont duidelijk concentrische ringen. Ditzelfde fenomeen is verantwoordelijk voor de klassieke schelpvormige breuk waar hier in dit topic al genoeg over verteld is verder. En daaronder nog een voorbeeldje om het af te leren...
Nu ben ik me goed bewust van het feit dat deze voorbeelden geen "perfect match" overeenkomt zijn met de getoonde stukken bovenaan, maar onthoudt dat de expressie van breukvorming in grote mate af hangt van de lithologie (naast veel andere factoren, als de magnitude en geometrie van de verstoring van het stresveld, optreden van lokalisatie van de deformatie etc.) verschillend uitziende eindresultaten van toch hetzelfde proces zijn goed mogelijk. Vooral door de effecten van locale zwakheden (kristalroosters zijn nooit perfect, en gesteentes bestaande uit meerdere mineralen zijn nooit perfect verdeeld) maakt het optreden van breuk nogal onvoorspelbaar (okay, Andersonian faulting op grote schaal, maar kleinschaliger is het moeilijker te voorspellen); of je symmetrie of juist anti-symmetrie verwacht is wat mij betreft dan ook een nogal irrelevante vraag.
Nog even samenvattend: concentrische breuk is het (logisch) gevolg van de groei van een breuk (volgt direct uit de geometrie van een eindig breukvlak).
Oh ja, bijna vergeten: zoals zo ongeveer iedereen hier al schreef; waarschijnlijk heb je hier met een dergelijk fenomeen te maken.
Met vriendelijke groet,
Tim